Dorpen van de provincie Drenthe

Kies de beginletter


Het karakteristieke esdorp Aalden is ontstaan in de vroege middeleeuwen. De nederzetting werd gesticht op hoger gelegen zandgronden aan de rand van het beekdal van de Westerstroom. De eerste bewoners vestigden zich in het gebied dat tegenwoordig Oud Aalden genoemd wordt en dat nu aan de zuidkant van de Aelderstraat ligt. In 1322 werd het dorp voor het eerste vermeld als Alede, een naam die kan verwijzen naar een waterloop of een bomensoort. Pas in de loop van de negentiende eeuw breidde Aalden in noordwestelijke richting uit, waardoor het huidige dorp zijn vorm kreeg.In Oud Aalden ligt een grote driehoekige brink die wordt omzoomd door oude eikenbomen.Vroeger waren op deze brink ook een schaapskooi en een dobbe, maar die zijn verdwenen.Bij de brink staan enkele bijzondere Saksische boerderijen, die in de kern teruggaan tot de zeventiende en achttiende eeuw. Bij een aantal boerderijen staan bijschuren die gedecoreerd zijn met geknoopt stro of die zijn uitgevoerd in vakwerk. Oud Aalden heeft nog het karakter van een oud esdorp, waardoor het beschermd dorpsgezicht is geworden. Op de brink staat het beeld De Hooghe Aelder, dat het uitgangspunt vormt voor een omvangrijk kunst- en geschiedenisproject waaraan tot in 2012 zo’n negentig gemeentes moeten meewerken.Aan de rand van de Molenesch tussen Aalden en Meppen staat de molen Jantina Helling.Deze beltkorenmolen verving in 1891 een door onweer verwoeste voorganger. Uit onderzoek is gebleken dat op deze plek al in de zeventiende eeuw een standerdmolen stond. De Jantina Helling is vernoemd naar de in 1863 geboren molenaarsdochter, die later ook eigenaresse van de molen werd. Rond 1950, dertig jaar na haar overlijden, droegen haar erfgenamen de molen voor een symbolisch bedrag over aan de coöperatieve zuivelfabriek en korenmaalderij Zweeloo en kreeg de molen zijn huidige naam.Na 1978 kwam de Aeldermeul in handen van de gemeente Zweeloo en werd de molen gerestaureerd.Door uitbreidingen na de Tweede Wereldoorlog is Aalden bijna vastgegroeid aan buurdorp Zweeloo. Enkel de Westerstroom scheidt de bebouwing van de twee dorpen nog van elkaar. Aalden en Zweeloo worden daarom wel beschouwd als dubbeldorp. Rond 1900 kreeg Aalden een eigen gereformeerde kerk aan de Aelderstraat, die in 1954 werd vervangen door de huidige opvallende achtkante kerk aan de Kerkstraat. In 1999 is aan de Paardelandsdrift de multifunctionele accommodatie De Aelder Meent in gebruik genomen. Hier zijn onder meer de openbare en de protestants-christelijke basisschool, de bibliotheek, een sportzaal en een peuterspeelzaal gehuisvest. Aalden heeft een actief verenigingsleven. In het dorp wordt bijvoorbeeld een nieuwjaarsloop georganiseerd, waarbij het inschrijfgeld ten goede komt aan het dorp. In de zomermaanden vinden er sfeervolle avondmarkten plaats, waar duizenden bezoekers op af komen.De uit 1668 daterende boerderij ‘t Hoes van Hol-An aan de weg Oud Aalden is in 1965 gerestaureerd en doet nu dienst als oud-Saksische koffe- en pannenkoekboerderij. In het Aalderveld, aan de weg richting Witteveen, ligt een uitgestrekte golfbaan met een bungalowpark en een zwembad. Aalden ligt in de nabijheid van enkele grote natuurgebieden, zoals de Boswachterij Sleenerzand en de Mepperdennen met het beschermde jeneverbesgebied De Palms. Aan de Aelder Hooghe bevindt zich het openluchttheater van Aalden en Zweeloo, waar al meer dan een halve eeuw jaarlijks een schouwspel wordt opgevoerd. ■

De esdorpen Erm en Achterste Erm zijn ontstaan in de middeleeuwen. Erm is gesticht op zandgronden aan de rand van het beekdal van de Sleenerstroom. De bebouwing ligt grotendeels langs de wegen De Hoek, Dalerstraat en Oostereind, waardoor de plaats enigszins de structuur van een wegdorp heeft. Achterste Erm is ontstaan als esrandnederzetting en is gevormd uit meerdere buurschappen die in de loop der tijd naar elkaar toe zijn gegroeid. Het dorp bestaat daarom uit enkele concentraties van woningen aan de weg Achterste Erm.Erm heeft een brinkrestant bij de kruising van het Oostereind met de Oosterlangen. Deze driehoekige ruimte is kleiner geworden door de aanleg van de doorgaande weg tussen Veenoord en Sleen. Achterste Erm heeft een kleine brinkachtige ruimte aan de westkant van het dorp en een brinkrestant aan de oostzijde, genaamd ’t Veldtien. Vroeger werden Erm en Achterste Erm van elkaar gescheiden door de Groote Ermeresch, tegenwoordig ligt rijksweg N34 van Coevorden naar Emmen tussen de beide dorpen. Tussen Achterste Erm en Veenoord ligt het ontginningsdorpje Ermerveen, dat na de gemeentelijke herindeling van 1998 aan Emmen is toebedeeld.Zowel in Erm als in Achterste Erm staan een aantal fraaie boerderijen, waarvan de oorsprong teruggaat tot in de achttiende en negentiende eeuw. Veel boerderijen hebben oude houten bijschuren op het erf, de schuur bij De Hoek 2 dateert waarschijnlijk zelfs uit 1760. In 1894 werd een kleine coöperatieve boterfabriek opgericht, waar men nog met handkracht werkte. De coöperatie had ruim dertig deelgenoten. De concurrentie van stoomkrachtfabrieken nam echter snel toe en de fabriek in Erm kon na ruim tien jaar sluiten. Na de opheffng is het fabriekspand gesloopt.Aan het eind van de negentiende eeuw kreeg Erm bij de kruising van de Dalerstraat en de Bakkersteeg een permanent schoolgebouw voor basisonderwijs. Deze openbare school had een belangrijke streekfunctie en werd ook bezocht door kinderen uit Achterste Erm en Ermerveen. In 1979 werd het oude schoolgebouw vervangen door het huidige gebouw.Door een toename van het aantal leerlingen is dit pand in 1999 uitgebreid en kreeg het de naam De Piramide. Veel voorzieningen hebben de dorpen verder niet, ze zijn daarvoor aangewezen op grotere plaatsen als Veenoord, Sleen of Emmen.In de buurt van Erm heeft de bekende archeoloog Van Giffen halverwege de twintigste eeuw een middeleeuwse pottenbakkersoven ontdekt. Men vermoedt dat hier de stenen zijn gebakken die werden gebruikt bij de bouw van de kerk in Sleen. Er zijn ook bijzondere archeologische vondsten gedaan, die erop wijzen dat de omgeving van Erm en Achterste Erm al vanaf de IJzertijd bewoond was.Ten westen van de dorpen ligt het grote recreatiegebied Ermerzand. Dit omvat onder meer een grote zwemplas met zandstranden, een camping en een bungalowpark. De zwemplas leent zich niet alleen prima voor watersport, maar ook om te vissen. Een deel van de oever is speciaal geschikt gemaakt voor karpervissers en het is mogelijk om vissen en overnachten te combineren op een van de eilanden. Een ander eiland is ingericht als paintballterrein.Het Ermerzand wordt omgeven door enkele percelen bos. Erm is tevens bekend door de Ronde van Erm, een jaarlijks sportevenement dat al bijna dertig jaar wordt georganiseerd.In 2008 is de wielrenwedstrijd vervangen door een nieuw onderdeel, namelijk de survivalrun bij het Ermerstrand. ■

Vlakbij Peize ligt het jonge dorp Altena. De geschiedenis van het plaatsje gaat terug tot in de negentiende eeuw. Omstreeks 1850 begon men op kleine schaal met de ontginning van het uitgestrekte hoogveengebied ten zuiden van Peize. Door het veen werden kanalen en wijken gegraven voor de afwatering en de turfvaart.De rechte Vaartweg vanaf Altena richting Norg herinnert aan deze veenkanalen. De naam Altena betekent waarschijnlijk dat de plaats al te dichtbij was. De naam is vergelijkbaar met die van de Drentse plaats Alteveer, die duidt op een afgelegen plek.Aan de rand van het veen gingen boeren en veenarbeiders wonen in zelfgebouwde plaggenhutten. In de jaren ’20 van de vorige eeuw zijn deze afgebroken door de voormalige gemeente Peize en vervangen door een zestal stenen woningen. Rond 1927 kreeg Altena een kleine basisschool met een belangrijke streekfunctie. Deze was bestemd voor de kinderen in de hele zuidwesthoek van de gemeente Peize. De Openbare Basisschool Altena aan de Lieverseweg bestaat nog steeds. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog breidde Altena uit langs de Altenaweg en de Vijverweg. Hier werden vierentwintig roodgekleurde huizen gebouwd.Na de oorlog kreeg het dorp een eigen dorpshuis, dat in 1972 werd vervangen door het huidige gebouw. Tegenwoordig is Altena een dorp met een paar kleine woonwijken, vrijstaande huizen en enkele boerderijen.Altena grenst aan het Tolnerbos, een klein bosperceel tussen de Vijverstraat en de Boerlaan. Dit is een restant van de uitgestrekte Altenasche bossen, die hier in de negentiende eeuw moeten zijn geweest. Bij het dorp ligt ook het voormalige Bunnerveen, dat vanaf de jaren ’50 grotendeels gecultiveerd is. Tussen de Vaartweg en de Grote Masloot, nabij de Kibbelslaglaan, ligt nog een perceel woeste grond met de naam Bunnerveen. Iets zuidelijker liggen het Stuifgat en het Bongeveen. De belangenvereniging van Altena organiseert samen met het plaatselijke dorpshuis spooktochten door het Bunnerveen.

Amen is een kleine esnederzetting ten zuidwesten van Rolde. Halverwege de tiende eeuw werd voor het eerst melding gemaakt van Amen, dat toen slechts twee erven telde.Ten oosten van Amen stroomt het Amerdiep, onderdeel van het bekensysteem van de Drentsche Aa. Op de plek waar nu de Amerbrug is, was vroeger een voorde, een doorwaadbare plaats in de beek. De voorde was onderdeel van de belangrijke route tussen Rolde en Beilen.In de dertiende eeuw ontstond de boermarke Amen. Boeren in Drenthe verenigden zich destijds in een marke om onder meer gezamenlijk te beslissen over het gebruik van gemeenschappelijke gronden. Lange tijd telde Amen slechts drie boerderijen, vanaf 1800 breidde het dorp zich langzaam uit. Aan de straat Amen staan nog enkele moderne ontginningsboerderijen die gebouwd zijn in de jaren ’20 van de vorige eeuw.In het begin van de negentiende eeuw kregen Amen en het naburige dorp Ekehaar samen een winterschool, die werd gebouwd in Amen.Het gammele gebouw werd in 1832 alweer afgebroken. De nieuwe school kwam, ondanks protest vanuit omliggende dorpen, opnieuw in Amen. Door een gebrek aan leerlingen sloot de school in 1853. Pas in 1864 werd een nieuwe school gebouwd, dit keer in Ekehaar.In 1903 opende de coöperatieve zuivelfabriek ‘De Hoop’ zijn deuren in Amen. Het was een kleine handkrachtfabriek die zich richtte op de productie van boter. Amper tien jaar later, in 1913, werd de gehele productie overgeheveld naar de zuivelfabriek in Assen, waar met stoomkracht werd gewerkt. De fabriek in Amen werd afgebroken, de stenen werden hergebruikt voor de bouw van een woonhuis in Ekehaar.Amen geniet tegenwoordig vooral bekendheid dankzij boerderijcafé De Amer. Het café werd in 1917 langs de tramlijn Assen-Coevorden gebouwd. De bruine kroeg biedt een gevarieerd aanbod aan culturele evenementen, waardoor literatuur- en muziekliefhebbers van heinde en ver naar Amen komen. In het dorp is verder nog een klein bijenteeltmuseum, De Bankörf.

Het buurschap Amsterdamscheveld ligt ten zuiden van Erica aan weerszijden van het Dommerskanaal. De geschiedenis van het dorpje gaat terug tot in de tweede helft van de negentiende eeuw. Ten zuiden van de Verlengde Hoogeveensche Vaart kocht de Drentsche Landontginning Maatschappij rond 1851 een strook grond voor de turfwinning. Deze maatschappij was opgericht door een groep Amsterdamse beleggers, die het veld vervolgens Amsterdamsche Veld doopten. In 1861 werd vanaf de Zijtak het Dommerskanaal door dit veld gegraven tot aan de latere nederzetting Amsterdamscheveld. Om verschillende redenen werd het verdere doortrekken van het kanaal tientallen jaren vertraagd.Van een nederzetting was eigenlijk pas sprake aan het begin van de twintigste eeuw. In 1909 kocht de Rotterdamse Griendtsveen Turfstrooisel Maatschappij het Amsterdamsche Veld van de Drentsche Landontginning Maatschappij. Deze bouwde nabij de kruising van het Dommerskanaal en de huidige Peelstraat tussen Erica en Schoonebeek enkele fabrieksgebouwen voor de productie van turfstrooisel.Turfresten die ongeschikt waren als brandstof werden hier verwerkt tot potgrond en strooisel voor veestallen. Er verrezen een elektriciteitscentrale, een loods voor locomotieven en een aantal eenvoudige dienstwoningen voor de werknemers van de fabriek. Voor de hogergeplaatste employés werden huizen gebouwd aan de Griendtsveenstraat, een aantal heeft neorenaissancedetails. De turfstrooiselfabriek sloot in 1983.Het smalspoor waarover vroeger de turf werd vervoerd, is na de sluiting van de fabriek in handen gekomen van het Industrieel Smalspoor Museum aan de Griendtsveenweg. Vanaf het museum kan men een rit maken met een smalspoortrein en een van de oude fabrieken bezoeken. Het natuurgebied Amsterdamsche Veld maakt nu deel uit van het hoogveenreservaat Bargerveen van ruim tweeduizend hectare. Ten westen van de Peelstraat staat een groot glastuinbouwcomplex. In de toekomst wil de gemeente Emmen bij Amsterdamscheveld een Wildlife Parkresort realiseren, een recreatiegebied annex dierentuin met specifeke Europese diersoorten.

Het esdorp Anderen is ontstaan in de vroege middeleeuwen bij een driesprong van wegen.Anderen ligt in het Nationaal Park Drentsche Aa, op de westfank van de Hondsrug. Ten noorden van het dorp stroomt het beekje Scheebroekerloop, waar een ongeveer 70.000 jaar oude vuistbijl is gevonden. Dat was het eerste bewijs dat in dit gebied ooit Neanderthalers leefden. Westelijk van het dorp, tussen Anderen en Rolde, stroomt het Rolderdiep. In 1217 werd Anderen al vermeld in het register van klooster Dikninge, dat ten zuidwesten van De Wijk (De Wolden) stond.Centraal in Anderen ligt de brink bij de straat Het Loeg. In de zeventiende eeuw telde het dorp elf boerderijen, rond 1850 waren dat er 25.Het agrarische karakter van het dorp vertaalde zich in 1898 in de oprichting van een coöperatieve boterfabriek aan het Nijend. Deze handkrachtfabriek met de naam ‘De Eenheid’ bleek weinig rendabel en sloot tien jaar later zijn deuren. De voormalige zuivelfabriek werd in de decennia daarna meerdere keren verbouwd.Rond 1915 werd een schuurgedeelte bijgebouwd met een opvallend overhangende, driehoekige uitbouw en in 1966 werd het oudste deel van de fabriek verbouwd tot woonhuis.Door ontginningswerkzaamheden groeide het aantal boerderijen naar 43 in 1950. Aan het Hagenend en het Veenvoort staan enkele achttiende- en negentiende-eeuwse hallenhuisboerderijen. Bij twee boerderijen zijn de aangebouwde schuurgedeelten versierd met strovlechtwerk. Aan Het Loeg zijn voorbeelden te vinden van krimpenboerderijen, aan het Oldend en Nijend treft men modernere ontginningsboerderijen. Tegenwoordig zijn in Anderen nog tien boerderijen in bedrijf.In de loop der jaren verdween steeds meer middenstand uit het dorp, ook de bakkerij aan het Oldend en de smederij aan het Nijend stopten. In 1996 sloot het laatste bedrijf de deuren.Basisschool ‘De Schepershof’ verdween na meer dan 200 jaar uit Anderen na een fusie met de Jan Thiesschool in Rolde.

Tussen de Hondsrug en het stroomdallandschap van de Drentsche Aa ligt het esdorp Anloo. De brink van Anloo, met de Magnuskerk en een aantal oude Saksische boerderijen, maakt deel uit van een beschermd dorpsgezicht. De hervormde Magnuskerk is een van de oudste kerken van Drenthe. In de elfde eeuw begon men met de bouw van het tufstenen schip, in de twaalfde eeuw werd de ruim 23 meter hoge bakstenen toren gebouwd. Het schip en de toren zijn gebouwd in een romaanse bouwstijl, het veertiende-eeuwse rode bakstenen koor is romanogotisch. De hooggeplaatste ramen zijn pas rond 1940 bij een restauratie aangebracht.De wandschilderingen in de kerk dateren uit de dertiende en veertiende eeuw, de twee fraaie herenbanken, het offerblok en de kerkklok uit de achttiende eeuw. Het orgel is in 1717 gebouwd door Jannes Radeker en Rudolf Garrels.Anloo was vanaf de middeleeuwen tot in de achttiende eeuw hoofdplaats van het rechtsdistrict (dingspil) Oostermoer. Ieder jaar hield de Etstoel, het Drentse gerechtshof, een vergadering in de Magnuskerk. Die lotting vond plaats op 19 augustus, de feestdag van de heilige Magnus. Stichting Etstoel Anloo heeft dit gebruik in 1987 nieuw leven ingeblazen. Iedere derde zaterdag van augustus wordt een authentieke Etstoelzitting nagespeeld en keert het hele dorp voor één dag eeuwen terug in de tijd.Nabij het dorp ligt archeologisch reservaat ‘Strubben-Kniphorstbos’, waar twee hunebedden (D7 en D8), een zestigtal grafheuvels en resten van nederzettingen zijn aangetroffen.De oudst aangetroffen sporen zijn meer dan 13.000 jaar oud. In Boswachterij Anloo ligt het pinetum Ter Borgh, een naaldbomenpark met grote collectie coniferen. Zowel het bos als het pinetum is aangeplant door de familie Everts op landgoed Terborgh. In een monumentale zeventiende-eeuwse boerderij aan het Lunsenhof is het informatiecentrum ‘Homanshof’ van Staatsbosbeheer gevestigd, met daarnaast de gelijknamige theeschenkerij. Anloo heeft een basisschool met een belangrijke streekfunctie.Aan de Kerkbrink en de Brinkstraat staan enkele achttiende- en negentiende-eeuwse hallenhuisboerderijen.

Annen is een groot esdorp op de oostfank van de Hondsrug. Het ligt zuidoostelijk van Zuidlaren en ten noordoosten van Assen. Het dorp is ontstaan in de vroege middeleeuwen, men vermoedt tussen de zesde en negende eeuw. In 1309 kwam de plaats als ‘Anne’ voor het eerst in offciële documenten voor. De kern van de bebouwing ontstond rondom de grootste brink van Drenthe, die omsloten is door de straten De Brink, De Wolden en de Kruisstraat, en in de nabijgelegen straten De Hoek en de Schoolstraat.In de twintigste eeuw ontwikkelde Annen zich van klein agrarisch esdorp tot groot forensendorp. In de jaren ’50 werden woningen gebouwd aan de Kruisakkers en Molenakkers en in de daaropvolgende decennia verrezen meerdere nieuwbouwwijken aan de randen van het dorp. Ook werd de Noordesch volgebouwd. Hierdoor foreerde de middenstand.De aanleg van de rijksweg N34 zorgde voor een goede autoverbinding met Groningen, Emmen, Assen en Veendam.Lange tijd was Annen hoofdplaats van de gemeente Anloo. In 1895 werd in Annen het tweede raadhuis van Drenthe gebouwd. Voor die tijd vergaderden de bestuurders in lokale horecagelegenheden. Een drankwet uit 1881 verbood het verlenen van drankvergunningen aan gelegenheden waarvan het openbaar bestuur gebruik maakte, waardoor er aparte gebouwen moesten komen voor gemeentelijke vergaderingen. Het raadhuis staat aan het begin van de Spijkerboorsdijk en deed tevens dienst als burgemeesterswoning. Het is gebouwd in een sobere neoclassicistische stijl en is in 1935 en 1989 verbouwd. Door ruilverkaveling en schaalvergroting in de landbouw na de jaren ’60 daalde het aantal boerenbedrijven in het dorp. Enkele bijzondere boerderijen nabij de brink herinneren nog aan het agrarische karakter van Annen. Aan de Kruisstraat staan onder meer een grote hallenhuisboerderij uit 1830 en een krimpenboerderij uit 1890. Aan de Bartelaar staat een hallenhuisboerderij uit de periode rond 1860, waarvan het voorhuis verdeeld werd in twee woningen.Modernere boerderijen, soms met neorenaissance- of met jugenstildetails, vindt men aan De Wolden en de Bartelaar. Tussen 1895 en 1904 is aan De Wolden een zuivelfabriekje in bedrijf geweest. In deze handkrachtfabriek werd boter gemaakt.Uit archeologische vondsten is gebleken dat het gebied rondom Annen al voor het begin van de jaartelling bewoond was. Ten westen van het dorp, aan de andere kant van de rijksweg N34, ligt het archeologisch reservaat De Strubben/Kniphorstbos, waar onder meer de hunebedden D7 en D8 en een zestigtal grafheuvels zijn aangetroffen. In het noordwesten van Annen, pal aan de Zuidlaarderweg, staat hunebed D9. Deze grafkelder heeft nog acht zijstenen en twee dekstenen. Archeoloog Van Giffen trof in dit hunebed scherven aan van tientallen potten. Inmiddels is dit incomplete hunebed volledig omringd door bebouwing.Tussen Annen en het riviertje de Hunze of Oostermoersche Vaart liggen de Annergroenlanden, een uitgestrekt wei- en bouwlandencomplex met twee waterwingebieden. Daar probeert de Waterleidingmaatschappij Drenthe drinkwaterwinning te combineren met natte natuurontwikkeling. De Bulten is 35 hectare groot en kent een wilde fora, bossen en natte graslanden, de Breevenen omvat 200 hectare en bestaat uit natte graslanden en een grote weidevogelpopulatie. Aan de Spijkerboorsdijk, bij de toegangsweg naar het drinkwaterproductiestation, is in 2002 het beeld Water en Natuur van Marte Röling geplaatst.Annen is een levendige plaats met veel eigen voorzieningen. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen in Annen zowel een huishoudschool als een lagere landbouwschool. Beide zijn inmiddels gesloten. Aan de Schoolstraat 2-4 werd in 1925 de fraaie zakelijk-expressionistische lagere school gebouwd. De huidige openbare basisschool De Eshoek is gevestigd aan de Molenakkers. Sinds 1967 heeft Annen zwembad De Borghoorns en eind jaren ’70 kreeg het dorp een sporthal. In 2000 werd een nieuwe muziekkoepel geplaatst op de brink. ■

Annerveenschekanaal is een langgerekte kanaaldorp dat ontstond in de achttiende eeuw.Na 1764 begon de Annerveensche Heerencompagnie, onder leiding van landmeter Lambartus Grevijlink, met de vervening van de Anner- en Eextervenen. Daarvoor werd een kanaal gegraven dat parallel liep aan de provinciegrens, het Grevijlinkskanaal (later verbasterd tot Grevelingskanaal). Het is nu een van de weinige nietgedempte veenkanalen in Drenthe.Door de komst van arbeiders uit de wijde omtrek groeide de veenkolonie snel uit tot een echt dorp. Binnen drie decennia na de start van de vervening hadden bijna zestig families zich in het dorp gevestigd. Er werd een school opgericht, er kwamen winkels, een koren- en kalkmolen en een scheepstimmerwerf. Rond 1850 woonden er meer dan 500 mensen in Annerveenschekanaal. Dat aantal liep terug toen de vervening voltooid was en veenarbeiders elders werk moesten zoeken.In 1785 werd het Huis Grevijlink aan de Ellentshoek gebouwd, aan de kop van het kanaal.Volgens een gevelsteen op dit statige pand waren er slechts 16 dagen nodig voor de bouw. In 1835 bouwde de plaatselijke timmerman Kliphuis de hervormde kerk aan de Greveling 137.Deze waterstaatskerk is een dwars geplaatste zaalkerk waaraan de pastorie is vastgebouwd.De toren werd in 1860 voor de oorspronkelijke ingang geplaatst. Kerkdiensten worden hier niet meer gehouden, het gebouw doet dienst als concertzaal.Annerveenschekanaal bezit enkele interessante bruggen en brugwachterswoningen. De groene ijzeren ophaalbrug over het Kieldiep dateert uit 1922 en is in 1997 grondig gerestaureerd. De ijzeren draaibrug voor voetgangers over het Grevelingskanaal en het zakelijkexpressonistische brugwachtershuis aan Greveling 42 zijn gebouwd rond 1930. Langs het kanaal staan ook een aantal bijzondere boerderijen en woonhuizen. Voorbeelden zijn de vroege negentiende-eeuwse krimpenboerderijen aan Greveling 36 en 46 en het witgepleisterde huis ‘Annerzathe’ aan Greveling 195, gebouwd in 1878.

Het esdorp Ansen ontwikkelde zich in de middeleeuwen in de nabijheid van een grote havezate. In de twaalfde eeuw werd het Huis te Ansen gebouwd door een neef van de bisschop van Utrecht. In 1228 werd het echter verwoest als represaille voor de verloren Slag bij Ane.Het huis werd in de jaren erna herbouwd, maar uiteindelijk omstreeks 1800 weer afgebroken.De boerderijen van Ansen werden in eerste instantie gebouwd langs de wegen Om de Kamp en Voorlanden. Nog altijd heeft het dorp veel historische boerderijen. Aan de Dwingelerweg 25 staat een hallenhuisboerderij uit 1840, die twee bijzondere schuren op het erf heeft staan. Even verderop staan boerderijen uit de negentiende, maar ook uit de vroege twintigste eeuw. Later vond verdichting van de bebouwing plaats langs de Kerkdijk en de Meulekaamp. Het restaurant aan de Kerkdijk is gevestigd in een pand uit 1880 en aan de Dwingelerweg 1 staat een onderwijzerswoning uit 1912 met interessante Jugendstil-elementen. Ansen heeft een kleine openbare basisschool, ’t Veurlaand, met enkele tientallen leerlingen.Aan de noordoostkant grenst het dorp aan het natuurgebied Anserdennen. Dit bestaat voor een groot deel uit heide en bos. In het verleden zijn grove dennen en eikenbomen aangeplant om zandverstuivingen tegen te gaan. De Anserdennen maakt onderdeel uit van het grote Nationaal Park Dwingelderveld. Westelijk van Ansen ligt het landgoed Rheebruggen. Dit zeer oude cultuurlandschap is ruim driehonderd hectare groot en eigendom van de Stichting Het Drentse Landschap. Het biedt een grote diversiteit aan bijzondere fora en fauna en op het terrein staan vier monumentale boerderijen. Het gebied wordt in tweeën gedeeld door het beekje de Scheidgruppe, dat de grens vormt tussen de gemeentes Westerveld en De Wolden. Op het landgoed bevindt zich een middeleeuwse woonterp waarop waarschijnlijk een woontoren heeft gestaan. De heer van Rheebruggen, die woonde in Huis Rheebruggen, mocht in de zeventiende eeuw tol heffen bij de weg richting Uffelte. De havezate is in 1835 afgebroken.

In tegenstelling tot veel naburige plaatsen is Assen niet in de vroege middeleeuwen ontstaan, maar pas in de dertiende eeuw.De nederzetting werd gevormd rondom het cisterciënzer klooster Maria in Campis of Mariënkamp. Omstreeks 1260 werd dit vrouwenklooster gebouwd op een zandrug in de marke van Witten, een gebied dat onderdeel was van het rechtsdistrict Rolde. Oorspronkelijk was klooster Mariënkamp in 1227 nabij Coevorden gesticht als een zoenoffer van de Drenten aan de bisschop van Utrecht. Niet lang daarna vroegen de kloosterlingen al om een verhuizing naar Assen, of Hassen zoals de naam destijds luidde, vanwege de vele wateroverlast in het veengebied van Coevorden.Vanwege de reformatie werd het Asser klooster omstreeks 1598 opgeheven en vervielen de gebouwen aan de Landsdag, het hoogste bestuursorgaan van Drenthe. Het College van Drost en Gedeputeerden nam rond 1600 haar intrek in een deel van het voormalige kloostercomplex. In 1603 kon Assen daardoor aangewezen worden als het nieuwe bestuurscentrum van Drenthe. Het hoogste rechtscollege van Drenthe, de Etstoel, werd later, rond 1688, van Rolde naar Assen verplaatst. Daardoor werd Assen ineens de belangrijkste plaats van de provincie. De vaak rijke bestuurders van de provincie werden verplicht om in Assen te wonen. De stad werd daardoor een bestuurscentrum met veel aanzien. In 1615 kreeg Assen zijn eigen predikant, die zijn hervormde gebedsdiensten in een vergaderzaal van het klooster hield. In 1661 werd de deels ingestorte abdijkerk herbouwd. Tot 1850 deed die kerk dienst als gebedsruimte van de hervormde gemeenschap, daarna zetelde de gemeenteraad van Assen in dit gebouw. De voormalige kloosterkerk werd toen fink verbouwd en kreeg het onder meer de huidige dakruiter.Rondom de kloostergebouwen werden singels gegraven, waaraan straatnamen als de Zuidersingel en de Gedempte Singel nog herinneren. Het voorhof van het klooster groeide uit tot de huidige Brink. De eerste huizen in Assen werden binnen de singels op het voormalige kloosterterrein gebouwd, met name rondom de Brink, Marktstraat en Kruisstraat. Pas in 1777 kwam het eerste huis aan de overkant van de Oostersingel. Het statige Huize Overcingel werd gebouwd in opdracht van ontvanger-generaal Van Lier, de belangrijkste belastingambtenaar. Het bijbehorende landgoed werd in een Engelse landschapsstijl aangelegd door de Drentse tuinarchitect Lucas Roodbaard. In de tweede helft van de achttiende eeuw was het aantal inwoners van Assen al gegroeid tot ruim 600. Aan de Brink en de Kloosterstraat verrezen grote statige panden. Het huidige Ontvangershuis is gebouwd in 1698 en deed dienst als ambtswoning voor de ontvanger-generaal. In het pand zijn nog enkele authentieke interieurelementen uit de achttiende eeuw te bewonderen. Het Drostenhuis kwam gereed in 1778 en was de ambtswoning van de drost. Dit herenhuis is ontworpen door Abraham Sorg, die bij de bouw gebruikmaakte van muurresten van het voormalige klooster. De Gouverneurstuin is het kleine park met de vijver nabij het Drostenhuis. Tussen het Drostenhuis en de Abdijkerk kwam rond 1900 het pand van het Rijksarchief gereed, waarvan de trapgevels en het ronde torentje opvallend zijn. Aan de Brink kwam in 1954 het stenen beeld Bartje te staan, gemaakt door Suze Berkhout. Dit beeld is later vervangen door een bronzen exemplaar en verplaatst naar de Oostersingel. Het origineel kreeg een plekje in het stadhuis.Om de ontginningen van landerijen rondom Assen te bevorderen, werd tussen 1769 en 1780 de Drentsche Hoofdvaart gegraven. Nadat de Hoofdvaart gereed was, breidde Assen uit langs de Markt en de zuidzijde van de Vaart.Om Assen meer allure te geven werd in 1765 het loofbos ten zuiden van het voormalige klooster opnieuw ingericht. Vlakbij de bosvijver is in 1939 een bronzen reliëf geplaatst ter ere van Wolter Hofstede.Tijdens het bestuur van Hofstedes zoon, gouverneur Petrus Hofstede, werd Assen in 1807 een zelfstandige gemeente. Twee jaar later kreeg Assen stadsrechten, ook al had het toen nog geen 800 inwoners. Als cadeau schonk koning Lodewijk Napoleon geld waarmee zestien woningen gerealiseerd konden worden aan de Nieuwehuizen. Ook liet hij een ambitieus stedenbouwkundig plan opstellen voor een groter Assen, maar daarvan is alleen de aanleg van de Torenlaan tussen de Brink en het Asserbos gerealiseerd. In 1814 werd Assen offcieel hoofdplaats van de provincie. De nieuwe allure van de stad vertaalde zich in de oprichting van een Latijnse school, een Franse school, een oudheidkundig genootschap en een drukkerij.De stad kreeg na 1825 een finke economische impuls door de verharding van de wegen. In 1830 kreeg de stad zelfs een schouwburg op de hoek van de Vaart en de Witterstraat. Deze sloot in 1851 en werd vervangen door een nieuw koffe- en concerthuis op de plaats van de latere theater- en bioscoopzaal De Kolk. In het jaar 2011 moet tussen de Vaart Noordzijde, de Alteveerstraat en de Weiersstraat een groot Cultureel Kwartier gerealiseerd zijn, met daaronder een grote parkeergarage.Rond 1857 werd een begin gemaakt met de aanleg van het Noord-Willemskanaal, dat later een verbinding kreeg met de Drentsche Hoofdvaart. Meerdere grote fabrieken vestigden zich in en rond Assen, zoals een sigarenfabriek, de Asser IJzergieterij en exportslachterij Thompson. Ook nam het aantal winkels toe en kwamen er kleine bedrijfjes als een leerlooierij, een kalkbranderij en meerdere olie- en korenmolens. In 1870 werd bovendien de spoorlijn tussen Meppel, Assen en Groningen geopend.Het aantal inwoners van Assen groeide in deze periode van ongeveer 4300 naar ruim elfduizend personen. In 1905 kreeg de stad nog een spoorverbinding met Gasselternijveen en in 1918 een tramverbinding met Coevorden, aangelegd door de Eerste Drentsche Stoomtramweg-Maatschappij. Een paar jaar na de Tweede Wereldoorlog werd het tramvervoer in Drenthe volledig vervangen door busvervoer.De Drentse rechtspraak werd vanaf 1840 ondergebracht in het Paleis van Justitie aan de Brinkstraat. Rechts achter het pand aan de Brink werd een paar jaar later het Huis van Bewaring gebouwd. Het provinciaal bestuur zetelde vanaf 1886 in het provinciehuis aan de Brink. Het forse neogotische pand is gebouwd op de resten van de westelijke vleugel van het klooster. Na 1973 trokken de provincieambtenaren in het huidige pand aan de Westerbrink.Tegenwoordig maken het voormalige provinciehuis, de Abdijkerk, het Drostenhuis en het Ontvangershuis deel uit van het Drents Museum. De kantoren van het museum zijn gevestigd in Huize Tetrode aan de Brink 8.Deze statige neoclassicistische notariswoning is gebouwd in 1822. De rijkelijk versierde Landschapszaal met authentieke wandschilderingen is tegenwoordig trouwlocatie. Vlakbij het Drostenhuis staat het bronzen beeld De Museumbezoekers van Bert Kiewiet uit 1985.In de negentiende eeuw werd ook een aantal nieuwe gebedshuizen gebouwd in Assen. In 1832 verrees een synagoge aan de Groningerstraat, die in 1901 plaats maakte voor een nieuw pand met neorenaissance-elementen.Een gevelsteen met het bouwjaar van de eerste synagoge is ingemetseld in de zijgevel van het nieuwe pand. Voor de katholieke arbeiders werd rond 1837 een kleine kerk gebouwd aan de Vaart. Deze werd in 1933 vervangen door de rooms-katholieke kerk Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopneming aan de Dr. Nassaulaan. In 1848 is de hervormde Jozefkerk aan het Kerkplein gebouwd volgens plannen van C. Spaan.Het is een dwars geplaatste zaalkerk met neoclassicistische elementen. Het orgel dateert van 1896. Zowel het orgel als de kerk zijn de in jaren ’80 van de twintigste eeuw gerestaureerd. De Noorderkerk aan de Oude Molenstraat is gebouwd in 1876. Deze gereformeerde kerk kreeg de naam De Kandelaar en werd rond 1900 ingrijpend verbouwd.Aan weerszijden van de Vaart verrezen een drietal militaire kazernes. De Wilhelmina-, Emma- en Hendrikkazerne zijn rond 1900 gebouwd in een neorenaissancestijl. Voor het leger was Assen een aantrekkelijke plek als uitvalsbasis, omdat de nabijgelegen heidevelden zeer geschikt waren als militair oefenterrein.In 1950 kreeg het complex de naam Johan Willem Friso, nadat het gelijknamige infanterieregiment in het pand trok. De huidige kazerne omvat een groot gebied tussen de Vaart Zuidzijde, de Witterstraat en de Europaweg-Zuid.De stad vervulde een belangrijke rol in de Drentse zuivelindustrie. Rond 1900 waren er enkele particuliere zuivelfabriekjes in en om Assen, met namen als De Nijverheid, Nooit Gedacht en La Confance. Na 1908 verenigden zij zich in de Asser Coöperatieve Melkinrichting en Melkproductenfabriek, afgekort Acmesa, gevestigd tussen de Overcingellaan en de Prins Hendrikstraat. In de jaren ’50 werd de fabriek onderdeel van het grote DOMO-concern en werd het pand ingrijpend verbouwd. Na diverse fusies in de jaren ’90 werd in 2005 de vestiging gesloten. In 2007 is de sloop van de oude melkfabriek van start gegaan om er woningbouw te realiseren.In de tweede helft van de twintigste eeuw verdubbelde het inwonertal van Assen naar 23.000 mensen. Met name na de jaren ’20 breidde de stad aan de zuid- en oostkant fink uit. Tussen 1916 en 1924 bouwde men in het oosten de arbeiderswijken het Rode, Witte en Blauwe Dorp.Door de groei van het aantal inwoners nam ook het voorzieningenniveau toe. Assen kreeg in 1907 een eigen ziekenhuis aan het Oosterhoutje. Koningin Wilhelmina legde de eerste steen van het naar haar genoemde ziekenhuis.In 1990 werd het ziekenhuis ondergebracht in het huidige pand langs de Europaweg-Zuid. De nieuwbouw kwam op de plek waar tot 1987 het voormalig psychiatrisch ziekenhuis Port Natal stond. Port Natal was de naam van het oostelijk deel van landgoed De Eerste Steen. In dit gebied, aan de Beilerstraat 82, werd in 1907 een fraai wit huis gebouwd met een dakruiter en een aangebouwde theekoepel.De stad kreeg in 1930 in het Asserbos een eigen zwembad en sportterrein. Een paar jaar later werd daar ook een kanovijver aangelegd en de kinderboerderij De Hofstede geopend. Sinds 1841 stond in het Asserbos al een hertenkamp.Ten westen van het Asserbos staat tegenwoordig sport- en evenementencentrum De Smelt.Aan de westkant van de stad, tussen Kloosterveen en Baggelhuizen, ligt een uitgestrekt recreatieterrein met een grote zwemplas.Assen staat al sinds de jaren ’20 bekend om haar motorraces, die vanaf 1926 plaatsvonden op een circuit nabij Laaghalen. Vanaf 1936 verzorgde de Stichting Circuit van Drenthe de wedstrijden en werd de naam TT (Tourist Trophy) voor het eerst gebruikt. In 1954 werd het circuit aangelegd op de huidige plek. Ieder jaar trekken de motorraces ruim honderdduizend bezoekers, de TT-nacht is de bijbehorende feestavond in het stadscentrum. Op de Brink staat sinds 2002 het TT-monument gemaakt door Ilona Lénárd. Vlak bij het TT-circuit ligt sinds 1988 het Verkeerspark Assen, een familiepark met veel speelattracties op het gebied van auto’s, treinen en boten.Na de Tweede Wereldoorlog breidde de stad verder uit richting het westen, noorden en oosten met nieuwe woonwijken als Lariks en Noorderpark. In de jaren ’70 en ’80 begon ook de bouw van Peelo, Pittelo, Marsdijk en de wijken Baggelhuizen en Westerpark. In de loopder tijd werden diverse industrieterreinen aangelegd, zoals Peelerpark en Korenmaat. Het authentieke buurschap Peelo, dat ten noorden van Assen lag, is nagenoeg verdwenen.Het plaatsje Kloosterveen zal eveneens snel opgaan in de gelijknamige nieuwe stadswijk.Vanaf de jaren ’70 hield de gemeente zich bezigmet grootschalige stadsvernieuwingen, waarbij vooroorlogse woonwijken gedeeltelijk werden gesloopt, gemoderniseerd of heringericht.De vele zeventiende- en achttiende-eeuwse panden in het centrum van Assen vormen sinds 1974 een beschermd stadsgezicht. ■