Dorpen van de provincie Drenthe

Kies de beginletter


Aan het begin van de zeventiende eeuw ontstond langs de provinciegrens bij het Groningse Leek de handelsnederzetting Nietap. Een verschil in belastingstelsels tussen Groningen en Drenthe maakte het voor middenstanders aantrekkelijk zich hier te vestigen. Nietap ontwikkelde zich tot grensplaats door de aanwezigheid van tolhuizen, herbergen en een brede hoofdstraat. Het bewaard gebleven voormalige tolhuis aan de J.P. Santeeweg herinnert hier nog aan. Tegenwoordig worden Nietap en Leek als één geheel beschouwd.De naam van het dorp is waarschijnlijk afkomstig van één van de eerste herbergen, de Nye Tap. De naam komt voor in documenten uit 1685. Naar verluidt mocht in Leek, op gezag van de heren van Nienoord en Vredewold, geen alcohol genuttigd worden. Op Drents grondgebied mocht dat wel. Momenteel staat in Nietap nog café De Waag, dat van achttiendeeeuwse herberg uitgroeide tot een groot horecacomplex.De bebouwing van Nietap concentreerde zich langs de J.P. Santeeweg. Halverwege de achttiende eeuw telde het dorp al negentien gezinnen. In de loop der tijd verdichtte de bebouwing en ontstond er komvorming door de aanleg van nieuwe straten tussen de Natuurschoonweg en de J.P. Santeeweg. Door de hoofdstraat van Nietap reed tussen 1913 en 1948 de Drachtstertram, de spoorlijn verbond Drachten met Groningen. De Philipsfabriek in Drachten gebruikte dit spoor tot 1985 voor goederenvervoer.Bij de driesprong in Nietap stond tot 1965 de monumentale achttiende-eeuwse boerderij Vredeveen. In het aangrenzende buurschap Terheijl stond vanaf de vijftiende eeuw een groot huis. Dit Huis Terheyl aan de Vagevuurselaan was eigendom van het klooster in het Groningse Aduard. In de zeventiende eeuw werd het huis particulier bezit en kreeg het de status van havezate. In 1853 is Huis Terheyl gesloopt en vervangen door het huidige neoclassicistische pand. Er tegenover begint de fraaie Toutenburgsingel, waar vroeger het Huis Nieuw-Toutenburg stond.

Nieuw-Amsterdam vormt een tweelingdorp met Veenoord. De plaats is kort na 1850 ontstaan, nadat de Drentsche Landontginning Maatschappij in deze streek veengronden had aangekocht. De maatschappij noemde het veengebied Amsterdamsche Veld, omdat ze in de hoofdstad was opgericht. De nederzetting die hier ontstond, kreeg daarom ook de naam Nieuw-Amsterdam. De eerste woningen verrezen langs de voormalige provinciegrens tussen Emmen en Sleen. Na de aanleg van de Verlengde Hoogeveensche Vaart kreeg het dorp ook bebouwing langs het water. Vanaf 1870 begon de grootschalige ontginning van dit deel van het veengebied.Aan de Vaart Zuidzijde staat sinds 1873 de hervormde kerk. Deze witgepleisterde zaalkerk heeft een kleine geveltoren en is ontworpen door H. Winters. In 1955 is de kerk uitgebreid met het verlaagde ingangsportaal. Het orgel dateert van 1902. Nieuw-Amsterdam heeft ook een gereformeerde kerk, aan de Vaart Noordzijde. Deze is in 1925 opgetrokken in expressionistische stijl naar ontwerp van W. van Straten.De paraboolvormige zaalkerk heeft gelijkvormige uitbouwen aan weerskanten en een dakruiter in het midden. Aan dezelfde straat staat ook de eenvoudige Kruiskerk uit 1955 van de christelijk-gereformeerden en de vrijzinning hervormde kerk.Door de ligging aan de Verlengde Hoogeveensche Vaart en de Zijtak vanaf het Stieltjeskanaal trokken Nieuw-Amsterdam en Veenoord veel veenindustrie. Er werden onder meer een turfstrooiselfabriek, een kalkbranderij en een scheepswerf gebouwd. Later werd aan het water bij Veenoord aardappelmeelfabriek Excelsior gebouwd. Deze fabrieken zijn allemaal verdwenen.Aan de noordkant van het dorp kreeg NieuwAmsterdam in 1904 een station aan de spoorlijn tussen Zwolle en Stadskanaal. Dit was een statig gebouw, dat identiek was aan het station in Hardenberg. In 1993 is het vervallen pand afgebroken, er is geen nieuw gebouw voor in de plaats gekomen. Station Nieuw-Amsterdam is nog altijd in gebruik op de lijn Zwolle-Emmen.Het station ligt op industrieterrein De Tweeling, een naam die verwijst naar Nieuw-Amsterdam en Veenoord. Door de grootschalige tuinbouwcomplexen rond Erica kwam in Nieuw-Amsterdam een veilinggebouw. Ten noorden van het industriegebied loopt rijksweg A37 tussen Hoogeveen en Duitsland.Door de toenemende werkgelegenheid groeide ook het inwonertal. Nieuw-Amsterdam breidde vooral uit in zuidelijke richting en was aan het eind van de negentiende eeuw al een van de grotere dorpen van de gemeente Emmen. In het dorp werden hotels en herbergen opgericht, vele winkels werden geopend en er kwamen lagere scholen en een tuinbouwschool. Nog voor de Tweede Wereldoorlog stagneerde de turfwinning, waarna NieuwAmsterdam zich ontwikkelde tot forensendorp.Tegenwoordig zijn in het dorp nog twee lagere scholen, de christelijke school De Bron aan het Ganzenroer en de openbare school De Bascule aan de Sportlaan.In Nieuw-Amsterdam staan enkele fraaie panden uit de negentiende en begin-twintigste eeuw. Aan de Vaart Zuidzijde vinden we onder andere de voormalige marechausseekazerne, een groot dwarsgeplaatst pand uit 1891. Aan dezelfde straat staan een aantal rijk uitgevoerde herenhuizen. Opvallend is ook het voormalige postkantoor met neogotische details. Aan de Zijtak staat het woonhuis La Paix, dat in zijn huidige vorm dateert uit 1875. Het was het compagniehuis van de Drentsche Landontginning Maatschappij.Nieuw-Amsterdam en Veenoord zijn bekend door het Van Gogh Huis, de voormalige herberg waar Vincent van Gogh enige tijd heeft gewoond en gewerkt. Dit statige witte pand, dat op de grens van de twee dorpen staat, is ingericht als negentiende-eeuws logement.Er is een informatiecentrum over de Drentse periode van Van Gogh, men kan de kamer bekijken waar de schilder heeft overnacht en er is een restaurant. Sinds 2007 kan men met een snikke uit 1907 dezelfde route varen als Van Gogh in 1883. De trekschuit vaart onder meer door Nieuw-Amsterdam naar het zuidelijker gelegen Zandpol. ■

Nieuw Annerveen is een langgerekt wegdorp tussen Annen en Annerveenschekanaal, en ligt langs de Hunzeweg die Spijkerboor en Eexterveen met elkaar verbindt. Ten westen van Nieuw Annerveen stroomt de Hunze of Oostermoersche Vaart, haaks daarop is aan het begin van de twintigste eeuw het kanaal Annerveensche Mond gegraven in de richting van het Grevelingskanaal en de provinciegrens.Voorheen was de Annerveensche Mond een scheepvaartverbinding, tegenwoordig is het een afwateringskanaal.Nieuw Annerveen ligt in het stroomdalgebied van de Hunze, aan de voet van de Hondsrug.Aan de oostzijde van Nieuw Annerveen ligt de Polder Annerveenschekanaal. Ten zuidwesten van het dorp, op de andere oever van de rivier, ligt het bijzondere rivierduinengebied Duunsche Landen. Dat terrein maakt deel uit van het grote gras- en bouwlandcomplex Anner Groenlanden tussen Nieuw Annerveen en Annen. Op de kruising van de Spijkerboorsdijk en De Bulten ligt op een kampeerterrein de kleine recreatieplas De Groenlanden.Al in 1457 werd melding gemaakt van de randveennederzetting Annerveen, bestaande uit Oud Annerveen en Nieuw Annerveen. Boeren uit de omgeving van Annen vestigden zich hier op een langgerekte zandrug aan de rand van het veen. De twee Annervenen werden van elkaar gescheiden door Spijkerboor, een dorp dat later tot ontwikkeling kwam rondom een sluis in de Hunze. De ontginning van de Anner- en Eextervenen, die vanaf de achttiende eeuw onder toezicht van de Annerveensche Heerencompagnie van start ging, droeg bij aan een positieve ontwikkeling van dit gebied.In Nieuw Annerveen staat openbare basisschool De Triangel aan de Hunzeweg 22. Deze school onderwijst ook kinderen uit Oud Annerveen en Spijkerboor. Aan de Hunzeweg 30 staat een grote hallenhuisboerderij, die waarschijnlijk rond 1810 is gebouwd. Het voorhuis van dit monumentale pand heeft een stenen voorgevel die uitloopt in een punt en kleine raamvensters heeft.

Onder Westerbork en Balinge ligt het jonge esdorp Nieuw-Balinge. Het dorp is in de negentiende eeuw ontstaan als ontginningskolonie. Om het hoogveengebied Mantingerveld te kunnen ontginnen, werd vanaf de Verlengde Hoogeveensche Vaart een kanaal gegraven in noordelijke richting. Dit kanaal werd de Middenraai genoemd, ter hoogte van Nieuw-Balinge kreeg het de naam Verlengde Middenraai.Haaks op dit veenkanaal werd een uitgebreid stelsel van wijken gegraven voor de afwatering en het veentransport.Vanaf 1830 kwamen de eerste bewoners naar Nieuw-Balinge. Het waren vooral veen- en landarbeiders, die kleine woningen bouwden op de oevers van de kanalen. De gereformeerde kerk werd al in 1834 gebouwd aan de Verlengde Middenraai 97. Het huidige kerkgebouw dateert van 1907, de naastgelegen pastorie is gebouwd in 1921. De oorspronkelijk verspreid liggende bebouwing lag ten westen van de huidige dorpskern, die in de vorige eeuw ontstond tussen de Mantingerweg en de Verlengde Middenraai. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de oude arbeiderswoninkjes afgebroken. In 1955 kreeg Nieuw-Balinge een hervormde kerk aan de Verlengde Middenraai 38, een eenvoudige zaalkerk met dakruiter.Nieuw-Balinge is in korte tijd uitgegroeid tot een actief dorp met een rijk verenigingsleven.Het dorp heeft twee basisscholen, de openbare Meester Sieberingschool en de christelijke school De Morgenster. Nieuw-Balinge heeft ook een peuterspeelzaal en een eigen dorpshuis, De Heugte. Het dorp heeft enkele tientallen kleine zelfstandige bedrijven, waarvan een aantal gevestigd is op het bedrijventerrein aan de Koekoeksdijk. De omgeving van NieuwBalinge leent zich uitstekend voor natuurrecreatie. Het dorp ligt namelijk vlakbij natuurgebieden als het Groote Veld, het Mantingerzand en het boscomplex Mepperveld met de pingoruïne Mekelermeer.

Nieuw-Buinen is een langgerekt kanaaldorp dat in de negentiende eeuw met de ontginning van het Buinerveen is ontstaan. In 1817 sloten de Oostermoersche veenmarkegenoten, waarvan Buinen deel uitmaakte, een Convenant met Groningen over het wederzijds gebruik van de veenkanalen. Daarna konden zijkanalen vanaf het Groninger Stadskanaal door de Drentse venen gegraven worden. Langs dit dichte netwerk van kanalen ontstond bebouwing. Op die manier kwam ook Nieuw-Buinen tot ontwikkeling.Door het Buinerveen werden twee kanalen gegraven die parallel aan elkaar liepen. Tussen dit Noorder- en Zuiderdiep bouwden veen- en landarbeiders hun huizen, aan de buitenkant van dit kanalenstelsel vestigden de boeren zich op grote veenkoloniale boerderijen. NieuwBuinen werd snel groter en groeide zelfs uit tot een dorp dat vele malen groter was dan het moederdorp Buinen. De bebouwing strekt zich tegenwoordig uit van Buinerveen tot de provinciegrens met Groningen in het oosten.Na de Tweede Wereldoorlog zijn de kanalen gedempt en werd tussen het Noorderdiep, het Dwarsdiep en de Tweederdeweg een grote woonwijk gebouwd. Voor de ontwikkeling van Nieuw-Buinen was niet alleen de turfhandel van belang, maar ook de industrieën die zich hier in de loop van de negentiende eeuw vestigden. In deze streek konden zij aan goedkope brandstof komen, turf, de transportmogelijkheden over water waren uitstekend en de arbeidskracht goedkoop. Nabij het Dwarsdiep opende in 1838 de glasblazerij van Thöne, twee jaar later werd daarnaast de glasfabriek van Meursing opgericht. De glasfabrieken waren van groot belang voor de economie van Nieuw-Buinen en Drenthe in het algemeen, op het hoogtepunt bood deze industrie werk aan 1500 mensen.In 1938 werden beide fabrieken overgenomen door een vereniging uit Schiedam. De fabriek van Thöne werd daarna gesloten, in 1967 sloot ook de andere glasfabriek. Ter herinnering aan de fabrieken werd in 1974 het natuurstenen monument Glasblazer onthuld. Dit beeld was door Onno de Ruijter gemaakt in het kader van het 150-jarig bestaan van Nieuw-Buinen in 1973. In 1959 kreeg het dorp een eigen industrieterrein. Aan de Glaslaan vindt men tegenwoordig de aardewerkfabriek en het keramiekmuseum van Royal Goedewaagen.In 1895 opende de coöperatieve zuivelfabriek Nieuw-Buinen, aanvankelijk een handkrachtfabriek, later ging men over op stoomkracht. De fabriek was geen lang leven beschoren en sloot in 1930. Meer succes had de coöperatieve aardappelmeelfabriek Hollandia, die in 1899 werd gebouwd. De landerijen rond Nieuw-Buinen bleken zeer geschikt voor de teelt van aardappelen. Schaalvergroting in deze sector zorgde in de jaren ’70 voor overname door het grote concern Avebe. Niet lang daarna stopte de productie en in 1981 werd de fabriek defnitief gesloten en afgebroken. De landbouwpercelen die aan de voormalige fabriek grensden doen tegenwoordig dienst als vloeivelden.Halverwege de negentiende eeuw splitste Nieuw-Buinen zich kerkelijk af van Borger en in 1853 verrees de hervormde kerk aan de Kerklaan. Het gebouw werd in 1904 uitgebreid met een dwarsdeel en het is nu een L-vormige kerk met een opengewerkt geveltorentje.Het orgel is van 1879. Sinds 1891 staat aan het Zuiderdiep de gereformeerde kerk. Samen met de hervormde kerk zijn de twee gebouwen nu onderdeel van de Samen-Op-Weg-gemeente.Aan het Dwarsdiep staat sinds 1928 de kerk van de lokale Baptistengemeente. Rond de eeuwwisseling zijn in Nieuw-Buinen enkele bijzondere woonhuizen gebouwd, zoals die aan het Zuiderdiep 243 en 309. Deze huizen uit 1880 zijn opgetrokken in een gemengde bouwstijl.Fraai is ook de aan het Zuiderdiep 143 staande voormalige directeurswoning uit 1910 met diverse Jugendstildetails.Het veenkoloniale karakter van Nieuw-Buinen is te herkennen aan een aantal Oldambtster boerderijen. Aan het eind van de negentiende eeuw trokken veel jonge boeren vanuit Groningen naar de Drentse veenkolonies, waaronder Nieuw-Buinen, om daar een nieuw bestaan op te bouwen. De boerderijen die ze lieten bouwen, waren van het Oldambtster type waarbij het woonhuis en de schuur in elkaars verlengde werden gebouwd. Een opvallende boerderij is de Villa Flora, die rond 1877 is gebouwd in opdracht van de familie van glasfabrikant Thöne. Tegenwoordig is hier een opvang voor psychiatrische patiënten gehuisvest. Aan het Noorderdiep 115 staat een opvallend rijk gedecoreerde boerderij in oriëntalistische stijl.@Oostelijk van het dorp loopt de oude spoorlijn tussen Stadskanaal en Ter Apel. Tussen 1924 en 1935 werd deze lijn geëxploiteerd door de STAR, de treinmaatschappij Stadskanaal - Ter Apel - Rijksgrens. Bij Nieuw-Buinen was een station gebouwd op Groninger grondgebied, met een overslagplaats voor goederen nabij de laad- en loshaven. In de jaren ’90 is dit spoor omgevormd tot een museumspoorlijn. Met een historische stoomtrein worden ritten gemaakt tussen Veendam en Musselkanaal.Tegenwoordig is Nieuw-Buinen een modern dorp met meerdere basisscholen en een kleine middenstand. Het dorp heeft een openluchtzwembad een grote visvijver. Nieuw-Buinen heeft meerdere sportverenigingen en de plaatselijke voetbalclub vierde in 2008 het negentigjarig jubileum. ■

Tussen Barger-Oosterveld en Klazienaveen ligt Nieuw-Dordrecht. Het dorp is gesticht rond 1855 op zandgronden aan de rand van een uitgestrekt veengebied. Deze venen waren in bezit van de Drentsche Veen- en Middenkanaalmaatschappij, die vanaf 1852 bezig was met de aanleg van het Oranjekanaal. Dit kanaal zou later de Drentsche Hoofdvaart bij Hoogersmilde en de Verlengde Hoogeveensche Vaart bij Klazienaveen met elkaar verbinden. Vanaf het Oranjekanaal werd het veen in langgerekte percelen ontgonnen. De voorgenomen zijtak van het Oranjekanaal door de Hondsrug richting het Smeulveen is door technische omstandigheden en het hoogteverschil nooit gegraven.De naam die aan de nederzetting werd gegeven, was ontleend aan de oprichtingsplaats van de ontginningsmaatschappij, het ZuidHollandse Dordrecht. De bebouwing van Nieuw-Dordrecht werd in eerste instantie gevormd door twee buurschappen. Het Heeren Dord lag langs de huidige Heerenstreek en daar werden door de maatschappij een elftal huizen gebouwd voor arbeiders en boeren.Haaks daarop lag het Boeren Dord aan de straat Vastenow. Deze straatnaam is waarschijnlijk een verbastering van vastenhouw, wat duidde op het vaste, ingeklonken veen dat de boekweitteelt bemoeilijkte. Behalve met boekweit verdienden de boeren hun kost ook met de teelt van aardappelen en graan. Na de Tweede Wereldoorlog kregen veel mensen werk in de nieuw gebouwde textielfabriek in Emmen.Aan de Vastenow werd in 1894 de hervormde kerk gebouwd. Dit is een recht gesloten zaalkerk, die veel overeenkomsten vertoont met de kerk in Nieuw-Amsterdam en waarschijnlijk is ontworpen door H. Winters. De geveltoren op de witgepleisterde kerk dateert waarschijnlijk uit 1911. Tot de inventaris behoren onder meer een statenbijbel uit de zeventiende eeuw en een luidklok uit 1911. In de jaren ’70 is de kerk grondig gerestaureerd.Kort na de stichting kreeg Nieuw-Dordrecht al enkele winkels, een herberg en een bijschooltje.@In 1892 werd een permanente school gebouwd met vier lokalen. Het schoolgebouw heeft dienst gedaan tot in de jaren ’60, daarna verhuisden de leerlingen naar een modern pand aan de Meester Koehoornstraat. De laatste molen van Nieuw-Dordrecht dateerde van 1884 en is in 1954 afgebroken. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het dorp schonk de stad Dordrecht in 1955 een muziekkoepel.Deze heeft een plek gekregen aan de Oranjedorpstraat. De achtkante muziekkoepel heeft een rieten dak en is gebouwd op een fundering van kleine zwerfkeien. De plaatselijke muziekvereniging Volharding verzorgt hier ieder jaar op Koninginnedag een optreden. Ten oosten van het dorp ligt het Oosterbos, waar al bijna veertig jaar lang op oudejaarsdag een hardloopwedstrijd wordt georganiseerd.In de boerderij van Jans Brands aan de Herenstreek kan men inzage krijgen in een omvangrijke collectie van duizenden boeken en documenten over de geschiedenis van Drenthe en de Drentse veengebieden. Er worden onder meer familie- en verenigingsarchieven bewaard, maar ook zijn er een uniek middeleeuws leenmannenregister, een uitgebreid fotoarchief en een verzameling historische gebruiksvoorwerpen. In de boerderij zijn een tentoonstellingsruimte en een flmzaal ingericht. De collectie van Brands wordt beheerd door een stichting, een deel van de collectie is ondergebracht in de bibliotheek in Emmen.In de buurt van Nieuw-Dordrecht is na 1910 een veenweg ontdekt waarvan de oorsprong teruggaat tot 2250 voor Christus. Deze weg was verhard door middel van kleine boomstammen.Hoe lang de weg ooit was en waartoe deze diende is niet bekend. Midden in het dorp staat het bronzen beeld De Aanleg. Dit beeld van het onderlijf van een man, waarvan een been als een boom in de grond wortelschiet, symboliseert de geschiedenis van het dorp. Zowel de aanleg van de prehistorische veenweg als die van het veenkanaal in de negentiende eeuw zijn vroegtijdig afgebroken, maar desondanks heeft Nieuw-Dordrecht zich kunnen ontwikkelen tot een dorp met een redelijk voorzieningenniveau en een interessante historie. ■

In het meest zuidelijk gelegen deel van de gemeente Hoogeveen ligt het jonge dorp Nieuw Moscou. Deze plaats bestaat voornamelijk uit lintbebouwing langs de straat Zuideropgaande en de straten die parallel daaraan of haaks daarop lopen. Nieuw Moscou heeft geen dorpskom, maar men beschouwt het gebied rondom de kruising van de Barsweg en de Penningsdijk als centrum. Daar staan ook het dorpshuis en de protestants christelijke basisschool Het Mozaïek.Pas in juli 2005 is Nieuw Moscou offcieel omgedoopt van buurschap tot dorp door de onthulling van een eigen plaatsnaambord. Waar de naam precies vandaan komt, is niet met zekerheid vast te stellen. Men vermoedt dat Moscou de naam was die men in Hoogeveen gebruikte om dit woeste, afgelegen oord te duiden. Volgens overlevering had een boerderij aan het eind van de Zuideropgaande tegen het eind van de negentiende eeuw een bordje met de naam Moscou op de gevel. Daarna raakte deze naam ingeburgerd. Tot die tijd stond deze streek bekend als Hollandscheveld-Zuid of het Zuideropgaande.De oorsprong van het dorp gaat terug tot de zeventiende eeuw. Enkele kapitaalkrachtige verveners verenigden zich in de Hollandsche Compagnie, een subcompagnie van Roelof van Echtens Compagnie van de 5000 Morgen.Omstreeks 1637 werd een begin gemaakt met het graven van greppels als grensscheiding.Pas na 1714 groef de Compagnie verschillende vaarten en wijken voor turfvaart en afwatering.Halverwege de achttiende eeuw werd de vaart Zuider Opgaande gegraven.De strijd met Overijssel over de exacte provinciegrens ten zuiden van Nieuw Moscou en Elim was een heikele kwestie. Nadat Overijsselse boeren eind achttiende eeuw een stuk landbouwgrond van Drentse boeren hadden leeggeroofd, omdat zij vonden recht te hebben op dat gebied, moest het Utrechtse Gerechtshof er aan te pas komen om de strijd te beslissen. Drenthe moest een groot deel van het gebied ten zuiden van Hoogeveen afstaan aan Overijssel, waardoor Moscou in een uithoek kwam te liggen.

Nieuw-Roden is een relatief jong dorp. Het ontstond eind negentiende eeuw, toen men startte met de ontginning van het Roonderveld. Er werden kanalen en wijken gegraven voor afwatering en turftransport, de straten Poolswijk en Lange Wijk herinneren daar nog aan. De verveningswerkzaamheden trokken arbeiders aan, die plaggenhutten bouwden op de verhoogde zandgronden. De ontginningsnederzetting die zo ontstond werd Roderveld genoemd, het latere Nieuw-Roden. In de jaren ’20 verdwenen de plaggenhutten en werden stenen huizen gebouwd. De laatste hutten werden pas vlak voor de Tweede Wereldoorlog afgebroken. Dat het dorp in 1903 al een stenen schoolgebouw kreeg, is daarom opvallend te noemen. Deze school voor openbaar lager onderwijs kwam aan de Dorpsstraat.Tegenwoordig biedt het pand onderdak aan de Meester de Vriesschool. Aan de Terheylsterweg werd in 1922 de hervormde kerk opgeleverd, een eenvoudige zaalkerk met geveltoren.Enkele jaren later werd aan de Eikenlaan een christelijke lagere school geopend. Omdat Roderveld zich had ontwikkeld van ontginningsnederzetting tot een dorp met stenen huizen, scholen en een kerk, vond men dat een naamsverandering op zijn plaats was. Rond 1930 kreeg het dorp daarom de naam NieuwRoden, omdat men dit rijker vond klinken.In de jaren ’30 en ’40 breidde het dorp fink uit, vooral door sociale woningbouw. Ook in de tweede helft van de vorige eeuw werden in Nieuw-Roden veel nieuwe straten aangelegd.Het bevolkingsaantal nam toe en een tijdlang hoorde het dorp tot de grootste plaatsen van de gemeente. Nieuw-Roden en Roden groeiden in de loop der tijd steeds verder naar elkaar toe. Door de bouw van de nieuwbouwwijken Vijfde Verloting en Roderveld zijn de plaatsen defnitief aan elkaar vastgegroeid. De belangenvereniging van Nieuw-Roden probeert desondanks het oorspronkelijke eigen karakter van het dorp in stand te houden. ’t Dörpshuus Nij-Roon aan de Roderweg vervult daarbij een belangrijke rol.

In het uiterste zuidoosten van Drenthe, langs de grens met Duitsland, ligt het wegdorp Nieuw-Schoonebeek. Het is ontstaan als boekweitkolonie aan het begin van de negentiende eeuw. De eerste bewoners waren voornamelijk boeren, later kwamen ook land- en veenarbeiders naar het dorp. Ze vestigden zich aan weerszijden van de weg die Schoonebeek met het Duitse Meppen verbond. Vanaf deze weg werd het veen in langwerpige stroken ontgonnen. Boekweit werd in deze streek het meest geteeld.Omstreek 1905 werd de doorgaande weg verhard. Later is bij de kruising van de Kerkenweg en de Europaweg komvorming ontstaan.Nieuw-Schoonebeek ligt aan de rand van het beekdal van het Schoonebeekerdiep, dat hier de landsgrens vormt. Aan de andere kant van de grens ligt het wegdorp Neuringe parallel aan de beek en aan Nieuw-Schoonebeek.Door de komst van Duitse boeren ontstond een omvangrijke katholieke enclave in NieuwSchoonebeek. In 1849 begon men daarom met de bouw van een eigen zaalkerk, de Sint Bonifaciuskerk. In 1855 werd daar een neoclassicistische toren aan toegevoegd. In de jaren ’60 is de negentiende-eeuwse kerk gesloopt, maar men liet de toren ongemoeid. Die staat nu los, zonder kerk, aan de Europaweg. Even verderop bouwde men in 1967 een modern katholiek kerkgebouw.Aan de Europaweg 76 staat de Wilms’ Boo, die voorheen dienst deed als veestal en als kleine verblijfsruimte voor de veehouder. Dit soort stallen werd vooral gebruikt in de maanden dat het vee buiten liep. Rond Nieuw-Schoonebeek stonden in het verleden enkele tientallen van dergelijke bouwwerken, die vaak bijzonder fraai waren gedecoreerd met geknoopt stro.De Wilms’ Boo uit 1645 was lang de enige overgebleven boo, maar brandde in 2004 geheel af. Inmiddels zijn de boo en de bijschuur weer herbouwd. De buitenkant is opgetrokken in oorspronkelijke stijl, de binnenkant is gemoderniseerd en ingericht als woonhuis en logement.

Het kilometerslange kanaaldorp NieuwWeerdinge, noordoostelijk van Weerdinge, is ontstaan als een veenkolonie in de tweede helft van de negentiende eeuw. Om de Weerdingervenen te kunnen ontginnen, groef men een kanaal tussen het Ter Apelerkanaal en het dorp Weerdinge. Haaks op deze mond werd een netwerk van wijken aangelegd, kleine verbindingskanalen voor turftransport en afwatering.Daarna kon het gebied in lange percelen worden afgegraven. De eerste bewoners waren voornamelijk boeren en veen- en landarbeiders, die zich vestigden aan de rand van de hoofdvaart.De nieuwe nederzetting kreeg in eerste instantie de naam Weerdingermond. Op verzoek van het Plaatselijk Nut werd in 1902 de plaatsnaam veranderd in Nieuw-Weerdinge. Het buurschap dat net over de provinciegrens aan hetzelfde kanaal ligt, heeft wel de naam Weerdingermond behouden. Zoals vele andere veenkolonies in Oost-Drenthe maakte ook Nieuw-Weerdinge een snelle ontwikkeling door. Het dorp is daardoor vele malen groter geworden dan het moederdorp Weerdinge. In het kader van het honderdjarige bestaan van het dorp in 1972 werd op het Beertaplein het bronzen beeld De Veenarbeider onthuld. Deze is gemaakt door Gerrit Bolhuis en is een eerbetoon aan de arbeiders die in barre omstandigheden het veen hebben ontgonnen. Het beeld De Landbouwer, in westelijk Nieuw-Weerdinge, is eveneens als eerbetoon aan de veenkoloniale boeren en landarbeiders onthuld tijdens het eeuwfeest.In 1904 werden in het Weerdingerveen twee veenlijken gevonden, die later bekend zijn geworden als het Paar van Weerdinge. Aanvankelijk dacht men dat deze lijken van een man en een vrouw waren, maar uit nader onderzoek is gebleken dat het om twee mannen ging. Zij leefden waarschijnlijk in het begin van onze jaartelling. Vast is komen te staan dat in ieder geval één van de twee door geweld om het leven is gekomen. De veenlijken zijn overgebracht naar het Drents Museum te Assen.Rond 1900 waren in Nieuw-Weerdinge twee dorpskernen ontstaan, bij de kruising van het Weerdingerkanaal en het Eerste Kruisdiep en bij de kruising met het Derde Kruisdiep. Door de toename van de veenkoloniale akkerbouw, maar ook van industrie, groeiden de dorpskernen aan elkaar. Na de Tweede Wereldoorlog breidde Nieuw-Weerdinge uit bij de oostelijke dorpskern en ontstond komvorming. Het westelijke deel van het Weerdingerkanaal is in de twintigste eeuw gedempt.In 1907 kreeg Nieuw-Weerdinge een gereformeerde kerk. Dit is een eenvoudige, recht gesloten zaalkerk met boven de ingang een grote gevelsteen met het stichtingsjaartal. Twee jaar later kreeg ook de hervormde gemeente een eigen kerk. Dit gebedshuis heeft een hoge, smalle geveltoren en eveneens een gevelsteen met jaartal. In 1916 werd ook een zaalkerk voor de baptistengemeente opgericht, die later werd ingeruild voor een modern gebouw aan het Gedempte Achterdiep, De Open Poort genaamd.Mede door het hoge aantal beschikbare arbeidskrachten en de ligging aan het kanaal nabij de provincie Groningen en Duitsland, trok Nieuw-Weerdinge ook enige industrie aan. Onder meer de bestekfabriek van Gero en een machinefabriek vestigden zich hier aan het begin van de twintigste eeuw. Ondanks het feit dat er redelijk wat bedrijven in NieuwWeerdinge zijn, heeft het dorp zich toch vooral ontwikkeld tot forensendorp. Er zijn meerdere basisscholen, winkels en enige horeca. In 1994 werd multifunctioneel centrum De Badde geopend. ■

Parallel aan de provinciegrens tussen Drenthe en Groningen ligt de 5 kilometer lange veenkolonie Nieuwediep. Het dorp ontwikkelde zich vanaf de negentiende eeuw langs het kanaal Nieuwe Diep, dat rond 1800 werd gegraven ten behoeve van de ontginning van de Anner- en Eextervenen. De bebouwing van het dorp concentreert zich aan de noordkant van het kanaal.Het buurschap Bareveld ligt op de provinciegrens tegen Nieuwediep aan, waardoor het deels tot de gemeente Aa en Hunze en deels tot de Groninger gemeente Veendam behoort.Bareveld dankt zijn naam aan het Huis Bareveld, dat aan het begin van de achttiende eeuw is gebouwd. Rond 1760 werd het pand gekocht door de provincie Groningen, omdat een dam nabij het huis de afvoer van turf richting het Groningse Wildervank belemmerde.Huis Bareveld brandde in 1924 af, maar een jaar later werd het pand aan de Bareveld 1 herbouwd. Tegenwoordig is er een horecagelegenheid gevestigd.In 1765 begon men aan de zuidkant van Bareveld met het graven van het Stadskanaal en vlak daarna van het Nieuwe Diep. Ten noorden van het buurschap werd in die periode het Grevelingskanaal gegraven. Een onenigheid over de turfafvoer tussen de stad Groningen en de Drentse veenmarken werd door koning Willem I beslist in het Convenant van 1817. Daarin stond ook dat de dam bij Bareveld voorlopig intact moest blijven. Pas in 1872 kon de dam doorgegraven worden. Het Grevelingskanaal, het Stadskanaal en het Ooster- en Westerdiep richting Wildervank sloten daarna op elkaar aan.In 1900 werd in Nieuwediep de steenfabriek en kalkbranderij De Twee Provinciën opgericht. De fabriek bestond tot 1972. Langs de Semslinie, vlak achter de huizen van Nieuwediep langs, werd rond 1900 een spoorlijn aangelegd. Bareveld kreeg een offciële halte langs de lijn Stadskanaal-Zuidbroek. Het haltegebouw stond aan de andere kant van het Stadskanaal. In 1919 werd daar een monument geplaatst ter nagedachtenis aan Klaas Jan de Vrieze, de man die kunstmest introduceerde in de veenkoloniën.

Ten oosten van Hoogeveen aan de Verlengde Hoogeveensche Vaart en de Middenraai ligt het ontginningsdorp Nieuweroord. De plaats is vlak voor 1850 ontstaan. Een compagnie van enkele draagkrachtige Amsterdamse verveners kocht dit hoogveengebied van de markegenoten van de Westerbork- en Broekvenen. Vrijwel direct liet de compagnie een riant herenhuis met de naam Nieuweroord bouwen voor verveningscompagnon J.C. Rahder. Na de verlenging van de Hoogeveensche Vaart in oostelijke richting kon ook een uitgebreid stelsel van verbindingskanalen en wijken gegraven worden.De grootschalige vervening van het gebied rond Nieuweroord kwam tegen het einde van de negentiende eeuw op gang. Veenarbeiders bouwden hun woningen en hutten voornamelijk aan weerszijden van het kanaal Middenraai. De nederzetting kreeg de naam van het huis Nieuweroord. In 1865 begon Rahder in het dorp een machinale turffabriek. Deze turfindustrie was van groot belang voor de omgeving en bood omstreeks 1885 al werk aan bijna 200 mensen. Toen de vervening van het gebied gereed was, sloot de turffabriek zijn deuren. In de loop van de twintigste eeuw ontstond een dorpskern in de westelijke hoek van de kruising Hoogeveensche Vaart-Middenraai. Omstreeks 1919 is het huis Nieuweroord afgebroken.Nieuweroord heeft zich ontwikkeld van agrarisch dorp tot forensendorp. Voor veel voorzieningen is het dorp aangewezen op omringende plaatsen. Nieuweroord is sterk georiënteerd op Hoogeveen, maar maakte tot de gemeentelijke herindeling van 1998 deel uit van de gemeente Westerbork.Rond 1915 is aan de Middenraai de hervormde kerk Rehoboth gebouwd. Dit is een eenvoudige zaalkerk met een kleine geveltoren. Uit dezelfde periode dateert de voormalige openbare basisschool aan de Middenraai. Rond de eeuwwisseling had het dorp ook een gereformeerde lagere school, die heeft plaatsgemaakt voor de protestants-christelijke basisschool De Hoeksteen. Halverwege de jaren ’60 werd aan de Middenraai dorpshuis De Vuurkörf geopend, dat een belangrijke rol vervult in het verenigingsleven van Nieuweroord.

Het dorp Nieuwlande is in de tweede helft van de negentiende eeuw ontstaan, toen veenarbeiders zich vestigden nabij de kruising van de kanalen Oostopgaande en Dwarsgat. In de omgeving van Nieuwlande werden bossen aangeplant ten behoeve van de houtindustrie.Na de kap van de bossen rond het dorp kon veel grond verkocht worden voor landbouw.Binnen enkele decennia groeide Nieuwlande met ruim veertig boerderijen. Het waren met name jonge gereformeerde boeren uit Groningen die hier een bestaan opbouwden. Aan de Johannes Poststraat en de Brugstraat staan nog enkele boerderijen uit die periode. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de twee kanalen grotendeels gedempt. Waar het Dwarsgat stroomde ligt nu de Brugstraat.Omstreeks 1895 werd in Nieuwlande een houten kapel gebouwd voor de hervormde gemeente. Na twintig jaar is deze vervangen door de stenen Bethelkerk aan de Brugstraat en in 1964 werd deze weer vervangen door het huidige kerkgebouw. Rond 1914 kreeg het dorp ook een gereformeerde kerk aan de Johannes Poststraat en een kerk van de Vergadering van Gelovigen aan de Akkerstraat. Het dorp telt tegenwoordig twee basisscholen, een christelijke en een openbare.Nieuwlande hoorde enige tijd bij maar liefst vijf verschillende gemeentes. De dorpskern lag in Oosterhesselen, het buitengebied behoorde tot Dalen, Coevorden, Hoogeveen en Gramsbergen (Overijssel). Bij de gemeentelijke herindeling van 1998 is daarom besloten Nieuwlande tot Hoogeveen te rekenen.Een ingemetselde Yad Vashem-oorkonde en twee oorlogsmonumenten bij het kruispunt Brugstraat-Oostopgaande herinneren aan de bijzondere rol die het dorp speelde in de Tweede Wereldoorlog. Nieuwlande was de woonplaats van Johannes Post, de landbouwer die een van de belangrijkste verzetsmannen van Nederland werd. Door de afgelegen ligging van het dorp en de inzet van Post en de inwoners van Nieuwlande, hebben tientallen joden de oorlog kunnen overleven. Het dorp is hiervoor in 1985 beloond met de Yad Vashem-onderscheiding, een verklaring van de staat Israël dat de inwoners ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ waren.

Tussen Frederiksoord en de provinciegrens met Overijssel ligt het wegdorp Nijensleek. Het is ontstaan in de late middeleeuwen, toen boeren uit Vledder zich hier vestigden. Tot in de negentiende eeuw telde het dorp vijftien boerderijen. Na de bouw van de kolonies ten noorden en noordoosten van Nijensleek breidde het dorp uit tot ruim 440 inwoners in 1859, welk aantal weinig verschilt van het huidige aantal inwoners. Vanaf eind dertiende eeuw werd op kleine schaal de venen rond Nijensleek ontgonnen. Na 1614, toen jonkheer Van Westerbeek uit Steenwijk het gebied had gekocht, verliepen de verveningen voortvarender. Voor de turfvaart werd de Nijensleeker Schipsloot gegraven en er werden wegen aangelegd.Vanaf de zestiende eeuw waren er hooglopende conficten tussen de boeren van Nijensleek en de Heerlijkheid van Eese. Het was niet precies duidelijk waar de grenzen van het landgoed Eese lagen en de boeren wilden graag hun eigen percelen verlengen. Uiteindelijk is met een goorsprake te Diever de grenslijn bepaald. In de negentiende eeuw troffen de boeren regelmatig ongenode gasten aan op hun onontgonnen land in het Nijensleeker Veld. Het waren voornamelijk mandenmakers en turfstekers die zich hier clandestien vestigden in zelfgemaakte hutten. Het Nijensleeker Veld is tegenwoordig een klein afwisselend heidelandschap met drie vennen waarin veel reptielen te vinden zijn. Het gebied wordt beheerd door Het Drentse Landschap.De straat Moerhoven richting de Wapserveensche Aa herinnert nog aan het Huis Moerhoven, dat in de zestiende eeuw werd gebouwd door de drost van Drenthe maar al lang geleden is afgebroken. Aan de Hoofdstraat 28 en 60 staan twee fraaie vroeg twintigste-eeuwse woningen. De kern van de boerderij aan de Hoofdstraat 118 is zelfs achttiende-eeuws. In Nijensleek staat sinds 1934 een gereformeerde kerk. Het is een kleine zaalkerk met een dakruiter en een aangebouwde consistoriekamer.Het dorp heeft ook een christelijke basisschool, De Bron.

Op een zandrug aan de rand van het veen ten noorden van Meppel is in de middeleeuwen het dorp Nijeveen ontstaan. In documenten uit 1310 komt de plaats voor als Hesselrevene, rond 1418 staat het genoemd als Neyeveen.De veenontginning begon vanuit Havelte.Vanaf de dijk ontgon men het gebied in slagen, waardoor de langgerekte strokenverkaveling ontstond. De eerste bewoners van Nijeveen vestigden zich aan weerszijden van de huidige Dorpsstraat. In het westen grenst het dorp aan Kolderveen, in het oosten loopt de bebouwing over in het buurschap Veendijk. Door de groei van het wegdorp Nijeveen kon het zich in 1477 afscheiden van Havelte en werd het een zelfstandige kerkelijke gemeente.Aan de Dorpsstraat staat de hervormde kerk met begraafplaats van Nijeveen. De gotische kerk is omstreeks 1477 gebouwd en heeft een halfngebouwde smalle toren. Oorspronkelijk was de kerk gewijd aan de heilige Barbara. In de kerk vindt men nog een offertafel uit 1477, een avondmaalstafel uit 1631 en een preekstoel uit 1744. Het orgel is van halverwege de negentiende eeuw. Op de begraafplaats naast de kerk staat een vrijstaande klokkenstoel.De klok wordt nog altijd tweemaal per dag geluid. Rond 2007 is de klokkenstoel geheel gerenoveerd.Na de vervening van het gebied rond Nijeveen werden grote stukken land omgebouwd tot weiland. De veestapel nam toe, wat resulteerde in de oprichting van de coöperatieve zuivelfabriek De Eendracht in 1898. Door schaalvergroting moest De Eendracht in 1962 fuseren met de zuivelfabriek in het naburige Kolderveen. De fabriek in Nijeveen werd gesloten. Op de plek aan de Nieuweweg waar vroeger de zuivelfabriek stond, is in de jaren ’80 sporthal De Eendracht gebouwd. Het bronzen beeld Boer met Melkbussen bij dorpshuis De Schalle herinnert aan de zuivelhistorie van Nijeveen. Aan de Dorpsstraat en de Meppelerweg staan nog enkele fraaie boerderijen, veelal met een dwars geplaatst voorhuis.Nijeveen kreeg in 1868 een station aan de spoorlijn Meppel - Leeuwarden. Rond het station kwam enige middenstand, wat zorgde voor een verdichting van de bebouwing. In 1933 is de spoorlijn opgeheven en het stationsgebouwtje werd gesloopt. De echte dorpskern onstond na de Tweede Wereldoorlog even verderop, met name rond de kruising van de Dorpsstraat en de Molenweg. In de loop van de twintigste eeuw werd Nijeveen nog verder uitgebreid. Er kwamen nieuwe wijken bij en aan de westkant van het dorp verrees bedrijventerrein Spijkerserve. Aan de noordkant van Nijeveen werd een park met recreatiewoningen gerealiseerd nabij natuurbad De Tussenboerslanden.In 1977 vierde Nijeveen zijn 500-jarig bestaan.Ter gelegenheid daarvan onthulde prins Claus de achtkante stellingmolen De Sterrenberg.De windmolen is gebouwd in 1786 in het Duitse plaatsje Weener, maar werd daar halverwege de twintigste eeuw door modernisering overbodig. De toenmalige gemeente Nijeveen ontfermde zich over de molen en liet hem in Nijeveen op een nieuwe onderbouw aan de Burgemeester Weimalaan weer opbouwen. De kap en de romp zijn met riet gedekt. Achterop de kap staat nog een zelfkruiende windroos, wat typisch is voor Duitse molens. Omdat de molen in 2007 dertig jaar in Nijeveen stond, veranderde de plaatselijke blaaskapel zijn naam in De Sterrenberg Kapel. Vroeger stond aan de Nijeveense Grift ook de Groenmolen, maar deze korenmolen is na 1928 ontmanteld.Tot 1998 was Nijeveen een zelfstandige bestuurlijke gemeente en vergaderde men in het witte raadhuis aan de Dorpsstraat. Bij de gemeentelijke herindelingen werd de gemeente Nijveen aan de gemeente Meppel toegevoegd. Daarom werd in hetzelfde jaar de Dorpsvereniging Nijeveen opgericht.Ter gelegenheid van haar tienjarig jubileum, ontwikkelde de Dorpsvereniging in 2008 de drie Ommetjes. Dit zijn korte wandelroutes door Nijeveen en omgeving, aangegeven door routepaaltjes. Het begin- en eindpunt van de Ommetjes is de molen. ■

Kolderveense en Nijeveense Bovenboer zijn twee naast elkaar gelegen wegdorpen aan de doorgaande weg tussen Giethoorn en de rijksweg A32. De twee plaatsen zijn vernoemd naar de weg waaraan ze liggen. Het wegdeel ten westen van de kruising met de Burgemeester Slompweg en de Schuurmansweg heet de Kolderveense Bovenboer, het deel ten oosten heet Nijeveense Bovenboer. Dit laatste dorp wordt in het oosten doorsneden door de spoorlijn Meppel - Steenwijk.De twee nederzettingen zijn gesticht vanuit de zuidelijker gelegen plaatsen Kolderveen en Nijeveen. Het naamdeel Bovenboer betekent bovenbuur. De ontginning van het veengebied ten zuiden van Kolderveense en Nijeveense Bovenboer begon op kleine schaal in de veertiende eeuw. Er werd een netwerk van kleine kanalen en sloten gegraven, waaronder de nog steeds bestaande Kolderveensche Westergrift en de Nijeveensche Grift. Met het vorderen van de vervening vestigden boeren zich verspreid ten noorden van de twee kerndorpen. De nederzetting langs de Dwarsgracht even ten noorden van Kolderveense Bovenboer heette in de negentiende eeuw Gortebrijhoek, tegenwoordig De Gorthoek.Het land rondom de twee dorpen is door de vervening sterk verkaveld. Halverwege de negentiende eeuw waren de percelen slechts enkele meters breed en soms wel enkele kilometers lang. Door ruilverkaveling na 1960 zijn deze lange stukken grond korter en breder gemaakt.Kolderveense Bovenboer telt nog enkele fraaie boerderijen uit de negentiende eeuw. Een aantal heeft een opwelvend dak, een zogenaamd kameeldak, wat kan duiden op Overijsselse invloed in deze streek. In Nijeveense Bovenboer staat de grote Egberdina Hoeve uit 1938, waarin tegenwoordig een paardenexporteur en een manege zijn gevestigd.Kolderveense en Nijeveense Bovenboer liggen ingeklemd tussen de weidecomplexen Kolderveen- en Nijeveenboven aan de noordkant en de Kolderveen- en Nijeveenbinnen aan de zuidkant.

Nijlande is een klein esdorp ten zuidwesten van Rolde, aan de doorgaande weg richting Eldersloo en Ekehaar. Men vermoedt dat de plaats in de late middeleeuwen is ontstaan als kampontginning, toen boeren uit Rolde aan de rand van hun markegebied op kleine schaal begonnen met ontginnen van zandgronden.De omgeving van Nijlande moet echter al voor het begin van de jaartelling bewoond zijn geweest. Men heeft er concentraties vuurstenen aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van een jagersvolk uit de Hamburg-cultuur, die ruim 14.000 jaar geleden leefde. Ook zijn er restanten aangetroffen uit de Bronstijd en de IJzertijd.De naam van het dorp betekent nieuw land.Ten westen van Nijlande bevindt zich het bouw- en weilandencomplex Nijlanderveld, dat zich uitstrekt tot aan het Amer- of Deurzerdiep. Ten zuiden van het dorp, tussen Eldersloo en het Amerdiep, ligt het weidegebied Nijlanderbroek. Aan de andere kant van de rijksweg tussen Assen en Gieten, ligt het Westersche Veld van Rolde. Ook daar zijn belangrijke archeologische vondsten gedaan. Aan de oostkant van Nijlande ligt de Nijlanderesch met de veenplas Kikkertsveen.Nijlande heeft van oudsher een agrarisch karakter. De melkveehouders uit het dorp leverden, net als die uit Eldersloo, vanaf 1895 hun melk aan zuivelfabriek Ons Voordeel in Rolde. In 1913 werd dat de Rolder Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmaalderij. De weg langs Nijlande, tussen Rolde en Ekehaar, werd in 1916 verhard. Dit leverde enige jaloezie op van de inwoners van Amen, die zelf graag een verharde weg richting Rolde wilden. Uit boosheid besloten de boeren uit Amen toen een jaar lang hun melk aan Assen te leveren in plaats van aan Rolde.Tegenwoordig is in Nijlande nog slechts een enkel boerenbedrijf actief. Veel eigen voorzieningen heeft het dorp niet, daarvoor zijn de inwoners aangewezen op Rolde. Wel staat aan de Nijlande 10 de zorgboerderij ’t Los Hoes en even verderop is een galerie gevestigd.

Onder de rook van Rolde, ten noorden van Marwijksoord, ligt het buurschap Nooitgedacht. Deze plaats is genoemd naar de boerderij die daar aan het eind van de negentiende eeuw werd gebouwd. Nooitgedacht ligt ingeklemd tussen de Rolder bouw- en weilandencomplexen Westersche Veld en Oosterveld van Rolde, ten zuiden van het buurschap ligt het gedeeltelijk ontgonnen Rolderveld.Op het terrein van het voormalige Amerikaanse hoenderpark aan de Stroetenweg 13 begon men in de tweede helft van de jaren ’60 met de bouw van de zorginstelling Mariëncamp.Dit van oorsprong rooms-katholieke tehuis richtte zich op de zorg voor geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen. In 1971 voltrok zich een ramp in Huize Mariëncamp. ’s Avonds brak een brand uit, die in het houten gebouw snel om zich heen greep. Op het moment van de brand verbleven bijna 200 mensen in Mariëncamp, 13 patiënten overleefden de brand niet. Tegenwoordig is Mariëncamp onderdeel van Stichting De Trans en kunnen zorgbehoevende jongeren er verspreid over het park semizelfstandig wonen.Rond 1970 werd op het terrein tussen het Rolderveld, de Borgerderstraat en de Veldweg een nieuw recreatiegebied aangelegd. Daar werd camping ‘Nooitgedacht’ geopend, dat een natuurbad van bijna vijf hectare en een visvijver van anderhalve hectare had. Nu is hier het Hof van Saksen gevestigd, een bungalowpark met winkels, horeca en een overdekt zwembad. Een deel van de vakantiehuisjes is gebaseerd op oude Saksische boerderijen, de inrichting van het park zelf doet denken aan een Drents esdorp.Medio 1997 heeft de gemeente Rolde, samen met Stichting De Trans, een structuurvisie ontwikkeld om een nieuwe wijk ten zuiden van Rolde te realiseren, met ruimte voor mensen met en zonder beperkingen. Tien jaar later stemde de gemeenteraad van Aa en Hunze in met het plan om 300 woningen te bouwen in Nooitgedacht, waarbij de natuur zoveel mogelijk intact blijft. Centraal in deze nieuwe wijk zijn de twee brinken, die de wijk een dorps karakter moeten geven.

Tussen Zweeloo en Emmen ligt het langgerekte esdorp Noord-Sleen. Het is ontstaan in de vroege middeleeuwen als afsplitsing van Sleen. Het van oorsprong agrarische dorp heeft grote essen aan de noord-, west- en zuidzijde van het dorp en heeft nog twee brinken aan de Dorpsstraat. Aan dezelfde straat, maar ook aan de Middelesweg en de Zweeloërstraat, staan een aantal prachtige Saksische boerderijen. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw is Noord-Sleen fink gegroeid. Daardoor ontwikkelde het dorp zich tot een plaats met een rijk verenigingsleven en eigen voorzieningen zoals openbare basisschool De Vlinderhof.Aan de rand van de Zuideresch staat aan de Markeweg de korenmolen Albertdina. Deze is in 1906 gebouwd op de plaats van een afgebrande voorganger. In de met riet gedekte achtkant van de Albertdina staat met grote cijfers het bouwjaar. De molen is in de jaren ’50 grondig gerenoveerd. De molen kan weer malen en is open voor bezichtiging. Vlakbij de voormalige gemeentegrens tussen Sleen en Zweeloo staat aan de Zweeloërstraat nog een klein tolhuisje uit 1865. Het centrum van het dorp heeft enkele gezellige horecagelegenheden en in de omgeving van Noord-Sleen zijn campings en verblijfsaccommodaties.Noord-Sleen ligt aan de rand van de Boswachterij Sleenerzand. Dit is een gevarieerd natuurgebied waar bossen worden afgewisseld door heide, grote vennen en stuifzanden. Aan de rand van het bos, bij de kruising van ’t Haantje en de Middelesweg, ligt een groot openluchtzwembad. Iets noordelijker vinden we het grote bosbad De Kibbelkoele. Tussen de Zweeloerstraat en het bos liggen de hunebedden D50 en D51. D50 is een vrij groot en compleet hunebed, dat opvalt door de grote kransstenen rond het graf. Hunebed D51 was eveneens een groot hunebed, maar is waarschijnlijk ten prooi gevallen aan rovers. Beide hunebedden zijn in de vorige eeuw gerestaureerd.

Ten oosten van Hoogeveen, aan weerszijden van de Verlengde Hoogeveensche Vaart, ligt Noordscheschut. De oorsprong van dit kanaaldorp gaat terug tot het einde van de zeventiende eeuw. Men begon op kleine schaal met de vervening van het gebied, waardoor boeren en veenarbeiders zich hier vestigden. In 1766 werd een schutsluis geplaatst tussen het verbindingskanaal Noordsche Opgaande en de Hoogeveensche Vaart. Vanwege de ligging kreeg de sluis de naam Noordsche Schut, wat sindsdien ook de naam was van de nederzetting bij de sluis. Het 225-jarig bestaan van het dorp is in 1991 groots gevierd. Ter herinnering hieraan is bij de sluis, op de hoek van het Zwarte Dijkje en de Meester Sterkenweg, het beeld De Sluiswachter onthuld. Dit natuurstenen beeld van Onno de Ruijter symboliseert de sluis en zijn sluiswachter als middelpunt van het dorp.Halverwege de negentiende eeuw nam de verveningscompagnie van de Amsterdammer J.C. Rahder de vervening verder ter hand. De Hoogeveensche Vaart werd verlengd richting het oosten en het dorp verplaatste zich eveneens oostwaarts. Naast de lintbebouwing langs de kanalen ontstond geleidelijk komvorming in het dorp. Nog altijd staan in het dorp enkele fraaie herenhuizen die gebouwd zijn voor de rijke verveners, met name aan de Drostenraai en de Molenweg.In de twintigste eeuw groeide het dorp verder.Aan de oostkant van Noordscheschut werden in de jaren ’20 het Linthorst-Homankanaal en de Verlengde Hoogeveense Vaart met elkaar verbonden. Veel kleine verbindingskanalen in de omgeving van Noordscheschut werden in de jaren ’50 gedempt.In de loop der jaren zijn in Noordscheschut vijf kerken gebouwd. Voor een gereformeerde kerkdienst waren de inwoners nog lang aangewezen op Hoogeveen. Vanaf 1870 werd er gepreekt in een woning in het naburige Nieuweroord. Na 1890 werd diensten gehouden in de gereformeerde school. Na de eeuwwisseling kocht men de grote witte villa Valkenheim aan de Drostenraai, die ooit eigendom was van de vervenersfamilie Rahder. De villa werd een pastorie en daarnaast werd de gereformeerde kerk gebouwd. In de loop van de twintigste eeuw is de villa meerdere malen verbouwd, maar uiteindelijk gesloopt om plaats te maken voor de huidige pastorie.De christelijk-gereformeerde gemeenschap van het dorp was tot in de Tweede Wereldoorlog aangewezen op de kerk in Hoogeveen.Die kerk werd echter te klein en men vond een nieuwe tijdelijke locatie in de zaal boven de herberg van Harkema in Noordscheschut.Rond 1946 begon men met de bouw van een eigen kerk aan het Zwarte Dijkje. Het werd een donkerkleurige houten kerk met een opengewerkt wit torentje. De klok kreeg de naam Bengel van Noordscheschut en was een gift van Plaatselijk Belang. Vanwege de staat van de kerk worden momenteel de mogelijkheden onderzocht om een nieuw kerkgebouw te realiseren.De Adventisten van Noordscheschut vonden onderdak in het oude tramwachtlokaal. Rond 1970 is dit gebouw afgebroken en is er een nieuw, moderner gebouw voor in de plaats gekomen. De Gereformeerde Gemeente bouwde een kerk aan de Coevorderstraatweg en de hervormde gemeente bouwde de Immanuëlkerk aan de Tramweg.Het dorp heeft veel eigen voorzieningen en twee basisscholen. Sinds 1936 staat in Noordscheschut de Neutrale School, die in de jaren ’80 de naam Het Blokland kreeg. De hervormde basisschool uit 1906 en de gereformeerde basisschool uit 1931 fuseerden vlak voor de eeuwwisseling tot de huidige school De Regenboog aan de Jan Naardingweg. Aan diezelfde straat staat dorpshuis De Cirkel. Dit dorpshuis biedt onderdak aan de diverse verenigingen en sportclubs. Sinds enkele jaren wordt in Noordscheschut de Oldtimerdag georganiseerd. Op de eerste zaterdag van juli stroomt het dorp vol met klassieke auto’s en oude tractoren. ■

Norg is ontstaan in de vroege middeleeuwen.De eerste bewoners van het dit esdorp vestigden zich op hoger gelegen zandgronden in het moerassige stroomdalgebied tussen de beken Slokkert, Groote Diep en Oostervoortse Diep.In de twaalfde eeuw schreef men de naam van het dorp als Niurech of Nurch. De essen lagen voornamelijk aan de zuidkant van het dorp. Norg heeft meerdere brinken, waarvan de Kerkbrink historisch gezien de belangrijkste is. Bij deze brink ontstond de oorspronkelijke dorpskern, die voornamelijk uit boerderijen bestond. In de loop van de afgelopen eeuw groeide Norg fink en ontwikkelde het dorp zich van agrarische nederzetting tot forensendorp.In het dorp staan een aantal fraaie achttiendeeeuwse boerderijen, met name langs de Esweg, de Steeg en de Brink.De hervormde kerk aan de Brink is in de dertiende eeuw gesticht als dochterkerk van Vries.De oorspronkelijk aan de heilige Margaretha gewijde kerk werd gebouwd op de restanten van een oudere houten kerk. Als eerste kwam de toren gereed, later werden het schip en het koor daaraan vast gebouwd. In de loop der eeuwen is de kerk meermalen verbouwd, waarbij onder andere de originele kleine ramen zijn vervangen door grote spitsboogvensters. Tot de inventaris behoren een zeldzame twaalfdeeeuwse wijwaterbak en een dertiende-eeuws doopvont. Het orgel is van 1896.Norg had meerdere molens binnen de dorpsgrenzen. Tegenwoordig heeft het dorp er twee.Stellingmolen De Hoop aan de Asserstraat dateert uit 1857. Ondanks het feit dat de achtkante korenmolen meerdere keren werd gerestaureerd, raakte de molen in de loop van de vorige eeuw toch in verval. Nadat de Molenstichting Drenthe het beheer kreeg over de molen, is De Hoop volledig gerenoveerd en maalvaardig gemaakt. De stellingkorenmolen Noordenveld aan het Westeind is gebouwd in 1878. In de jaren ’60 verloor de molen zijn functie en werd hij omgebouwd tot woonhuis. In 1973 werd een extra woning tegen de Noordenveld aangebouwd. Na grondige restauraties in de jaren ’90 kan de molen weer malen.@De Noordenveld was enige tijd in gebruik als malerij voor de Coöperatieve Zuivelfabriek Norg. Deze fabriek opende in 1895 de deuren nabij de Eenerstraat en de latere Fabriekstraat.Hier werd met handkracht, later met stoomkracht, boter, kaas, melk en ijs geproduceerd.In 1977 moest de zuivelfabriek sluiten, waarna het fabriekspand werd gesloopt en er woningen voor in de plaats kwamen.Voor toeristen zijn Norg en omgeving aantrekkelijk. Het dorp ligt centraal in het bijzondere natuurgebied van het Norger Esdorpenlandschap. Karakteristiek zijn de lagere beekdalen die overgaan in hoger gelegen cultuurgronden, de uitgestrekte bossen en de heidepercelen met vennen. Tussen Norg en Langelo liggen de uitgestrekte bossen van de Langeloërduinen, een voormalig stuifzandgebied dat is beplant met bomen. Hier zijn meerdere campings en bungalowparken. Het oude loofbos Norgerholt wordt genoemd in zestiendeeeuwse documenten, maar men vermoedt dat het bos al in de negende eeuw bestond.Het Norgerholt is daarmee een van de oudste bosrestanten van Nederland. Bij een kuil in dit bos vergaderden tot 1790 de markegenoten van Norg. Tussen het Norgerholt en Westervelde ligt het hunebed D2.Norg was in de wijde omgeving bekend door pretpark De Vluchtheuvel. In de jaren ’60 van de vorige eeuw opende het familiepark als dierentuin, maar al snel kwamen daar veel attracties bij. In 2007 is het park verkocht en ontmanteld. Het doel is er een kunstenaarsdorp te vestigen. Men kan in Norg nog wel een bezoek brengen aan het speelgoedmuseum van de stichting Nederlands Museum Kinderwereld of aan het grote Molenduinbad. Elk jaar wordt een paarden- en warenmarkt georganiseerd rond de centrale brinken.Norg was lange tijd een eigen gemeente, waartoe onder meer de dorpen Een, Langelo en Veenhuizen behoorden. Aan de Asserstraat staat het voormalige raadhuis uit 1883, dat later verbouwd en uitgebreid is. In 1974 verhuisde de gemeente naar een nieuw pand aan de Brink, De Brinkhof. Na de gemeentelijke herindeling van 1998 ging de gemeente Norg op in het grotere Noordenveld en werd Roden de gemeentelijke hoofdplaats. De Brinkhof is tegenwoordig een multifunctioneel ontmoetingscentrum en biedt onder meer onderdak aan de bibliotheek, de sporthal en een peuterspeelzaal. ■