Dorpen van de provincie Drenthe

Kies de beginletter


Aan de rand van het stroomdal van het Drostendiep ligt het esdorp Wachtum. Men vermoedt dat het dorp in de middeleeuwen is ontstaan langs een oude weg tussen Coevorden en Groningen, op de plek waar een wachtpost zat. De eerste melding van het dorp dateert uit 1383, toen men de naam nog schreef als Wachtman. Rond Wachtum liggen enkele essen en nabij het Westereind en de Olde Hoek ligt een kleine driehoekige brink.Tot in de negentiende eeuw bestond Wachtum uit twee buurschappen, de boerderijen van het Westereind en die van het Oostereind. De ligging van de boerderijen ten opzichte van de weg veraadt de zelfstandige ontwikkeling van de buurschappen. De boerderijen aan het Westereind lijken te verspringen, terwijl die aan het Oostereind in een lintvorm langs de weg liggen. Na 1850 werd ook de straat Middendorp bebouwd en vormde de bebouwing één geheel.In Wachtum staan enkele karakteristieke boerderijen uit de tweede helft van de negentiende eeuw. In 1891 werd aan de Middendorp de openbare lagere school geopend. Ondanks het lage aantal leerlingen heeft Wachtum deze Markeschool weten te behouden. Het dorp heeft een eigen dorpshuis genaamd De Kom en enkele sport- en hobbyverenigingen.De achtkante stellingmolen De Hoop aan de de Dorpsstraat is in 1894 gebouwd. Deze korenmolen aan de rand van de Zuideresch kwam oorspronkelijk uit de buurt van Veendam. Daar diende hij al vanaf 1813 als poldermolen. De witgeverfde stelling van De Hoop ligt op een hoogte van ongeveer drie meter, wat relatief laag is in vergelijking tot andere stellingmolens. Zowel de kap als de romp zijn met riet gedekt. De molen is uitgebreid gerestaureerd.Vanaf 1998 ontfermde een stichting zich over de molen en De Hoop is nu weer maalvaardig en open voor bezichtiging.

Het esdorp Wapse ligt tussen Vledder en Diever en is ontstaan in de vroege middeleeuwen.Aan de zuidkant van het dorp ligt de grote Binnenesch, waar boerderijen van in totaal vijf kluften in een krans omheen liggen. Deze boerderijen maken deel uit van Wapse en vijf buurschappen, namelijk Zoerte, Ten Have, Ten Darpe, Veldhuizen en Veenhuizen. De laatste twee buurschappen ontwikkelden zich pas aan het eind van de middeleeuwen.Wapse lag vroeger rond de kruising van de huidige Ten Darperweg en de wegen Soerte en Brinkstede. Rond 1830 stonden daar een aantal boerderijen. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd iets westelijker aan de Ten Darperweg nieuwe bebouwing gerealiseerd. De oorspronkelijke bebouwing werd daarna omgedoopt tot het gehucht Ten Darpe.De bebouwing van Wapse is vooral geconcentreerd aan de Rollestraat, Haarsmastraat, Egginkstraat en de doorgaande weg tussen Vledder en Diever. Aan de Haarsmastraat staat dorpshuis Oens Huus.Al in de achttiende eeuw had Wapse een eigen lagere school in de vorm van een bijschooltje voor de wintermaanden. In 1818 werd de winterschool door ongeveer zestig leerlingen bezocht.De school stond tot 1874 aan de Rollestraat en kreeg daarna een nieuw onderkomen aan de Ten Darperweg. Deze school bestaat nog steeds en heet Ten Darperschoele. Het oude schooltje aan de Rollestraat is afgebroken. In 1897 opende de coöperatieve zuivelfabriek Ons Belang aan de Ten Darperweg. Tot 1970 werd hier boter, kaas en melk geproduceerd.Noordelijk van Wapse ligt het Wapserzand, onderdeel van het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Daar bevindt zich het onderduikershol uit de Tweede Wereldoorlog, waar gewonde verzetsmensen werden verpleegd. Uiteindelijk is het hol door de bezetter vernietigd, maar is later herbouwd en voorzien van een gedenkplaat. Daar vlakbij heeft hunebed D52a gelegen, dat in de achttiende eeuw is ontmanteld.Lange tijd werden op deze plek nog prehistorische potscherven gevonden en daarom kreeg het de naam Pottiesbarchien.

Wapserveen is een wegdorp van ruim zeven kilometer lang en ligt aan weerszijden van de doorgaande weg tussen Wittelte en de provinciegrens met Overijssel. Het is ontstaan in de veertiende eeuw, nadat op kleine schaal begonnen werd met ontginning van de venen ten zuiden van Wapse. Later kwam de vervening beter op gang en werd vanuit de ontginningsnederzetting het land in stroken ontgonnen.Het dorp bestaat van oudsher uit drie buurten, ’t Westende, ’t Oostende en daar tussenin Middenboer. Die structuur is nog te herkennen aan de doorgaande hoofdstraat WesteindeMidden-Oosteinde. Opvallend is dat aan het Westeinde voornamelijk Friese stelpboerderijen staan en in het oosten vooral Saksische hallenhuisboerderijen. Dit kan er op duiden dat het gebied rond Westeinde vanuit Friesland is ontgonnen. Aan het Oosteinde staat nog een bijzondere boerderij met de jaartalankers 1771 in de gevel.Rond 1460 werd Wapserveen een zelfstandige parochie, afgescheiden van Vledder. De huidige kerk aan het Oosteinde is van 1803 en is gedeeltelijk opgebouwd uit bakstenen van de oude kerk. Ook kreeg het de achttiende-eeuwse windwijzer en preekstoel, afkomstig uit zijn voorganger. Naast de kerk staat een voor Drenthe unieke historische klokkenstoel uit 1776, met een piramidedak en een klok uit 1948.Vanaf de afgeplatte steen aan de voorzijde van de kerk werd vroeger het laatste nieuws omgeroepen. De pastorie aan het Oosteinde is gebouwd in 1890.In 1897 werd de coöperatieve stoomzuivelfabriek Wapserveen opgericht, die tot 1977 in bedrijf was. Het originele fabrieksgebouw aan het Midden is gedeeltelijk bewaard gebleven. Aan de Midden 73 staat een restant van de achtkante stellingmolen uit 1903 van Jan Toet. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond enige komvorming in het dorp ten noorden van de Midden, rond de W.Dassenstraat en de Oude Dijk. Aan de Oude Dijk staat ook het multifunctioneel centrum De Wiekslag, waarin het dorpshuis en de openbare basisschool zijn gehuisvest.

Aan de doorgaande weg van Zorgvlied richting Oude Willem en Diever ligt het buurschap Wateren aan de gelijknamige weg. Wateren is in de middeleeuwen ontstaan en maakte deel uit van de marke Diever, waartoe ook Kalteren en Oldendiever behoorden.De Maatschappij van Weldadigheid was lange tijd eigenaar van het gebied waar Wateren en Zorgvlied liggen. Men sprak van het landgoed Groot en Klein Wateren, waarbij Groot Wateren aan de oostkant van de Vledder Aa lag en Klein Wateren aan de westkant. In 1823 richtte de Maatschappij een Landbouwkundig Instituut op in Klein Wateren, aan de huidige Dorpsstraat in Zorgvlied. Op deze proefboerderij werden mensen opgeleid tot leidinggevende binnen de kolonies. In 1859 sloot het instituut en verkocht de Maatschappij haar land in Wateren en omgeving.In 1879 werd de vervener Lodewijk Verwer eigenaar van het landgoed. Hij ging voortvarend te werk met de ontginning van het gebied.Zijn landhuis in het westelijk deel van Groot en Klein Wateren noemde hij Huize Zorgvlied.Dit zou tevens de naam worden van het dorp dat ontstond in de nabijheid van het inmiddels verdwenen huis. De naam Wateren werd vervolgens gebruikt voor het gebied en het buurschap ten oosten van Zorgvlied. In een witgepleisterd bijgebouw van het voormalige landbouwinstituut zijn nu een aantal woningen, ernaast staat de rooms-katholieke Sint Andreaskerk.Door de centrale ligging ten opzichte van Nationaal Park Drents-Friese Wold, is Wateren een belangrijk toeristisch gebied. In het Aekingerbroek, een natuurgebied ten noordoosten van Wateren, ontspringt de Vledder Aa. Na 2002 is men begonnen met het herstel van het stroomgebied door land aan te kopen en bomen te kappen.Aan de Huenderweg tussen Wateren en Doldersum staat sinds 1994 een monument ter nagedachtenis aan zeven jonge mannen, die hier in 1944 door de bezetter zijn gefusilleerd.Om bij het monument te komen loopt men langs een pad met foto’s van de slachtoffers.

Ten noorden van Emmen ligt het esdorp Weerdinge, dat in de middeleeuwen is ontstaan op de oostfank van de Hondsrug. Het hoogteverschil tussen de zandgronden en het voormalige veen bij Weerdinge is groot en bedraagt op sommige plekken bijna tien meter. Het dorp werd voor het eerst vermeld in 1327 als Werdingen en Weerdinghen. In Weerdinge staan een aantal fraaie boerderijen uit de achttiende en negentiende eeuw, de brinken zijn verdwenen.Aanvankelijk groeide het dorp gestaag, pas in de negentiende eeuw nam het inwonertal sneller toe. Het dorp kreeg een schooltje, enkele winkels en een café. In 1836 werd aan de huidige Steenbakkerijweg zelfs een steenbakkerij geopend. Aan de Buiskoolstraat staat openbare basisschool De Esdoorn. Een kerk had het dorp niet, voor diensten was men aangewezen op Emmen.Aan de IJsspoorweg staat de grote achtkante korenmolen De Hondsrug. De beltmolen is in 1910 in Weerdinge gebouwd, waarbij gebruik gemaakt werd van onderdelen van een poldermolen uit het Groningse Farmsum. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog raakte de molen in verval. In 1988 werd de molen gerestaureerd en kreeg hij zijn naam. Zowel de stenen onderbouw als de inrijpoort zijn opvallend wit geverfd.In 1904 kreeg Weerdinge een station aan het spoortraject Zwolle - Stadskanaal. Het stationsgebouw aan de Nolsstraat is na de opheffng van de lijn in 1945 bewaard gebleven. Het deels witgepleisterde pand is bijna identiek aan de stations van Valthe en Exloo en heeft een tegeltableau in de gevel met de naam van het station.De Nolsstraat verwijst naar de Noord-Ooster Lokaal Spoorwegmaatschappij (NOLS) die de spoorlijn exploiteerde. In 1896 kreeg Weerdinge een eigen coöperatieve zuivelfabriek genaamd Eendracht, die rond 1960 werd opgeheven. Ten zuidoosten van Weerdinge ligt bij de zandwinplas het landschapskunstwerk Broken Circle en Spiral Hill uit 1971 van Robert Smithson.

Het kanaaldorp Weiteveen is ontstaan als veenkolonie in de tweede helft van de negentiende eeuw. Duitse kolonisten kwamen naar het Amsterdamsche Veld en het Schoonbeekerveld om een nieuw bestaan op te bouwen.Hun plaggenhutten en boerderijtjes verrezen aan de Zuidersloot. De belangrijkste inkomstenbron was de teelt van boekweit. De nieuwe nederzetting kreeg de naam Nieuw-Schoonebekerveld. Na een gemeentelijke herindeling in 1954 werd het dorp omgedoopt tot Weiteveen, naar de vroegere boekweitcultuur.Het dorp ontwikkelde zich door de grootschalige ontginning van het uitgestrekte hoogveengebied. Er werd een netwerk van veenkanalen gegraven, dat onder meer via het Dommerskanaal aansloot op het Stieltjeskanaal en de Verlengde Hoogeveensche Vaart.Door de ontginningswerkzaamheden groeide de werkgelegenheid en daarmee het inwonertal van Weiteveen. Voor de Tweede Wereldoorlog telde Weiteveen al bijna duizend inwoners.Vanaf de jaren ’50 werden er veel woningen bijgebouwd en groeiden de twee dorpskernen bij de Dordseweg en de Veltmanlaan aan elkaar tot een langgerekt dorp.De Duitse kolonisten waren overwegend roomskatholiek en gingen lange tijd naar de kerk in Nieuw-Schoonebeek. Met de groei van de bevolking werd de roep om een eigen kerk luider.In 1918 legde men de eerste steen voor de bouw van de kerk Maria Koningin van de Vrede aan de Zusterweg. De grond had de parochie gekregen van de Drentse Landontginningsmaatschappij.De zaalkerk met een verlaagd ingangsportaal is ontworpen door architect Van Elmpt en is in de jaren ’70 uitgebreid. In 1925 bouwde de plaatselijke Evangelisatievereniging een houten kerkje genaamd Eben Haëzer. Al na een paar jaar werd deze vervangen door een kerk van steen. De hervormde kerk uit 1964 staat aan de westkant van het dorp. Na 2008 gaan de hervormde en gereformeerde gemeenten van Schoonebeek en Weiteveen verder als een Samen-Op-Weg-gemeente.In het dorp ontstond grote consternatie toen in 1925 het tabernakel uit de nieuwe kerk werd gestolen. Kort daarop werd het sacramentshuisje teruggevonden in een greppel. Op deze plek is later een kapel gebouwd, waaromheen een begraafplaats werd aangelegd. In de kapel staan het tabernakel en een crucifx. Vanuit de opengewerkte kapel kan men alle velden van de begraafplaats overzien. De diefstal van het tabernakel werd dankzij het katholieke dagblad De Maasbode landelijk nieuws. Daardoor kregen de erbarmelijke omstandigheden waarin de veenarbeiders moesten leven en werken ook aandacht. In 1929 begon men daarom met de bouw van een onderkomen voor de zusters Franciscanessen, Missionarissen van Maria.Deze Witte Zusters hielpen de bevolking en verzorgden ook zieken en ouden van dagen. In 1995 werd de zusterorde opgeheven, voor het voormalige zusterhuis staat als eerbetoon het bronzen beeld De Non van Weiteveen van Bert Kiewiet.Weiteveen wordt omgeven door uitgestrekte, deels onontgonnen, hoogveengebieden, die doorlopen tot over de landsgrens. Het Schoonebeeker Veld biedt een uniek en gevarieerd cultuurlandschap, dat steeds meer wordt teruggegeven aan de natuur. Het Amsterdamsche Veld is grotendeels afgegraven en het open, waterrijke terrein biedt ruimte aan veel vogelsoorten. Aan de Zusterweg staat het Veenloopcentrum van Weiteveen. Dit vrijwilligersproject organiseert excursies door het hoogveengebied onder leiding van een deskundige gids. In de voormalige pastorie kan men overnachten. Ten noorden van Weiteveen liep tussen 1909 en 1983 een veldspoor van de Griendtsveen Maatschappij, bestemd voor het transport van turf tussen Duitse veengebieden en de Nederlandse fabrieken van de maatschappij. Aan de weg richting Klazienaveen staat het kunstwerk De Gescheurde Steen, een grote gespleten zwerfkei, die herinnert aan de verveningswerkzaamheden. ■

Op de overgang van het hoger gelegen Westdorperveld naar het lager gelegen stroomdal van het Voorste Diep ligt het esdorp Westdorp. Het is ontstaan in de vroege middeleeuwen als dochternederzetting van Borger.In de veertiende eeuw werd hier een landhuis voor de familie De Mepsche gebouwd, dat rond 1725 werd afgebroken. Op de plaats van de havezate Westrup werd in 1742 een boerderij gebouwd. In 1832 telde Westdorp acht boerderijen. Twee van deze boerderijen nabij de brink zijn bewaard gebleven. De overige boerderijen in het dorp zijn van een latere datum.Centraal in het dorp ligt de dubbele driehoekige brink, waarvan een deel als plantsoenbrink is ingericht. Bij deze brink ontstond de dorpskern. Rond 1900 telde het dorp een kleine honderd inwoners, vlak na de Tweede Wereldoorlog was dat ruim het dubbele. De groei van het dorp kwam onder meer door de aanleg van het kanaal Buinen-Schoonoord, dat vanaf Eeserveen om Westdorp heen richting Borger liep. Dit kanaal werd vanaf 1926 gegraven en diende voor transport van turf en landbouwproducten. Over het kanaal werd een opvallende ophaalbrug geplaatst. Door de sluiting van het kanaal in 1966 en de afnemende werkgelegenheid daalde de laatste decennia het aantal inwoners.Westdorp wordt omringd door uitgestrekte bouw- en weilanden, zoals de Mandelanden en de Fleermaden. Aan de oostkant van het dorp ligt de grote Houtesch waar tot ongeveer 1930 de authentieke houtwallen behouden zijn gebleven. Door uitbreidingen van Westdorp langs de Borgerderstraat en van Borger langs de Westdorperstraat, groeien de plaatsen naar elkaar toe. Westdorp heeft nauwelijks eigen voorzieningen.

Het esdorp Westeinde ligt ten zuidwesten van Dwingeloo aan de gelijknamige weg. Ten westen van het dorp stromen de Oude Vaart en de Drentsche Hoofdvaart, aan de zuidkant ligt de Westeinderesch. Westeinde grenst aan het Nationaal Park Dwingelderveld. Dit natuurgebied is ruim 3700 hectare groot en biedt een gevarieerd landschap van bos, heide, vennen en stuifzanden.Het langgerekte dorp ontstond in de late middeleeuwen, toen boeren zich vestigden rondom het landgoed Huize Oldengaerde.Lange tijd werd het dorp beschouwd als het westelijke deel van Dwingeloo, maar in de loop van achttiende eeuw werd Westeinde als zelfstandig beschouwd. Dankzij een aantal bijzondere Saksische boerderijen en woonhuizen is Westeinde tegenwoordig beschermd dorpsgezicht.Beeldbepalend in Westeinde is de havezate Oldengaerde. Dit grote landhuis uit de vijftiende eeuw werd gebouwd door de rijke Drentse familie Van Echten. Het huis is omstreeks 1717 verbouwd in de huidige classicistische stijl.Daarbij werd tevens de tweede verdieping op het pand gebouwd. Om het terrein van de havezate zijn grachten gegraven. De tuin van Huize Oldengaerde is in de achttiende eeuw aangelegd in een Engelse landschapsstijl met onder meer een grote vijver achter het huis.In de nabijheid van de havezate zijn in de twintigste eeuw de fraaie villa’s De Bork, Olden Hut, Nyen Gaerde en Nije Batinghe gebouwd.De opdracht daartoe kwam van leden van de familie Westra van Holthe, die ook eigenaar was van Oldengaerde. Aan Westeinde 20 staat nog een heel oude boerderij met de jaartalankers 1711. De kern van de boerderij is waarschijnlijk nog ouder. De geschiedenis van de hallenhuisboerderij aan het Westeinde 1, De Hulsebos, gaat terug tot 1760. Verder heeft het dorp meerdere interessante boerderijen uit het begin van de negentiende eeuw. De meeste boerderijen in Westeinde hebben tegenwoordig een woonfunctie.

Het esdorp Westerbork ontstond in de vroege middeleeuwen op hoger gelegen zandgronden. In de dertiende eeuw had men het over het dorpje Burch of Borck als men Westerbork bedoelde. De naam betekent mogelijk dat hier een burcht of versterkt huis heeft gestaan, maar kan ook duiden op de aanwezigheid van bomen. Vanuit Westerbork werden meerdere dochternederzettingen gesticht, waaronder Eursinge en Balinge. In het dorp zijn een aantal brinken en brinkrestanten. De grote driehoekige brink aan het Burgemeester G. van Weezelplein is de belangrijkste. De Zuidbrink en de grote Westerborker Brink zijn grotendeels verdwenen.In de twaalfde eeuw had Westerbork al een eigen kapel, die een eeuw later tot parochiekerk werd benoemd. De hervormde kerk aan de Hoofdstraat, die oorspronkelijk gewijd was aan de heilige Stephanus, dateert deels uit die periode. Het onderste deel van de toren werd in de dertiende eeuw opgetrokken uit kloostermoppen. Kerk en koor kwamen aan het begin van de vijftiende eeuw tot stand. Omstreeks 1778 is de toren verhoogd. De geschiedenis van de klokken gaat terug tot in de late middeleeuwen. Tot de inventaris van de kerk behoren onder meer een avondmaaltafel uit de zeventiende eeuw en een preekstoel uit 1778. Het orgel is van 1726 en is in 1862 geplaatst.In de negentiende eeuw breidde Westerbork langzaam uit langs de uitvalswegen richting Elp en Orvelte en in westelijke richting. Aan de Hoofdstraat en het Oosteinde staan een aantal fraaie boerderijen uit die periode, waaronder de museumherberg In de Ar. Hier valt een grote particuliere collectie op het gebied van oude ambachten en interieurs te bewonderen.Het museum is vernoemd naar een arreslee uit 1720 die hier ook tentoongesteld wordt. Aan de Zuidbrink zit de bibliotheek in een oude hallenhuisboerderij, waarnaast een schaapskooi staat die gedecoreerd is met geknoopt stro.In het verleden had Westerbork verschillende molens. Slechts een restant van d’Oale Meuln, oftewel de Oosteindermolen, is bewaard gebleven. Deze stellingkorenmolen werd in 1848 gebouwd en rond 1926 ontmanteld. De stenen onderbouw bleef staan en is later deels gepleisterd en ingericht als woonhuis. In 1893 werd aan het Westeinde de coöperatieve zuivelfabriek Westerbork geopend. De stoomfabriek, die van veraf herkenbaar was aan de grote pijp, is meermalen verbouwd en uitgebreid. In 1977 moest de fabriek sluiten, het fabriekspand werd later afgebroken en vervangen door een appartementencomplex.Na de Tweede Wereldoorlog is Westerbork fink gegroeid. Vooral aan de noordkant van de Hoofdstraat en de Zwiggelterstraat zijn nieuwe wijken gerealiseerd. Langs de Binnenweg en het Oosteinde verrees bedrijventerrein De Noesten. Westerbork wordt omringd door bijzondere natuurgebieden en waterpartijen.In de omgeving van het dorp zijn daarom meerdere campings en bungalowparken.Tussen Westerbork en Zwiggelte stroomt de beek Westerborkerstroom, die in de buurt van Zuidveld langs recreatiegebied Timmerholt loopt. Richting Orvelte komt men langs een klein bos-en heidegebied, waar een prehistorische grafheuvel is ontdekt. In het Hamveld en het Scharreveld zien we verspreid liggende percelen woeste grond met kleine vennen. De bossen rond Westerbork zijn grotendeels aangelegd in het kader van de werkverschaffng.De naam Westerbork doet direct denken aan het gelijknamige kamp. In 1939 werd ruim tien kilometer ten noorden van Westerbork, nabij Hooghalen, het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork geopend voor uit Duitsland gevluchte joden. In 1942 werd het door de bezetter omgevormd tot doorvoerkamp naar de vernietingskampen in Polen. Van de ruim honderdduizend mensen die werden gedeporteerd, kwamen slechts vijfduizend levend terug. Tegenwoordig staat het voormalige kamp geheel in het teken van herinnering, historie en educatie. Sinds de jaren ’70 staan in het gebied ook de veertien grote telescoopschotels van de Radiosterrenwacht Westerbork. Deze schotels hebben een doorsnede van vijfentwintig meter en zijn van dichtbij te bekijken. Ze staan op een ideale plek, omdat men hier relatief ver verwijderd zit van storende elementen.In 1992 kreeg de gemeente Westerbork het beeld Wijkverpleegster aangeboden van het Groene Kruis Westerbork. Dit bronzen beeld van Bert Kiewiet verbeeldt de wijkverpleegster zuster Swart, die altijd op de fets haar rondes deed. Het beeld is geplaatst op de brink bij het voormalige gemeentehuis. Pas sinds 2004 heeft Westerbork een offciële centrale herdenkingsplaats voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het monument aan de Hoofdstraat bestaat uit enkele herdenkingsstenen die in een u-vorm gerangschikt zijn, met als centraal punt de zwarte bronzen Vlag van de kunstenaar Armando.Lange tijd was Westerbork hoofdplaats van de gelijknamige gemeente. Aan het Van Weezelplein staat het voormalige raadhuis. Het is in 1927 opgetrokken in een traditionalistische stijl naar een ontwerp van J. Boelens. In de jaren ’60 is het gemoderniseerd en naar achteren toe uitgebreid. Na de gemeentelijke herindeling van 1998 is de gemeente Westerbork gefuseerd met de gemeentes Beilen en Smilde tot het grote Midden-Drenthe. Het gemeentehuis staat sindsdien in Beilen. In het oude raadhuis van Westerbork is tegenwoordig onder meer het Museum van Papierknipkunst gevestigd. ■

Aan weerszijden van Schoonebeek liggen de buurschappen Oosterse Bos en Westerse Bos. In de middeleeuwen is op een zandopduiking in een uitgestrekt veengebied een lang bebouwingslint ontstaan van in totaal vier buurschappen, naast Oosterse Bos en Westerse Bos waren dat Kerkeinde en Middendorp. Door de bouw van een kerk groeide Kerkeinde uit tot grote dorp Schoonebeek.De andere buurschappen hebben daardoor hun oorspronkelijke structuur redelijk weten te behouden. Vanwege de fraaie achttiende- en negentiende-eeuwse boerderijen die van oudsher worden omringd door hoge bomen, zijn Oosterse Bos en Westerse Bos in 1971 beschermd dorpsgezicht geworden.Brinken hebben Oosterse Bos en Westerse Bos nooit gehad, wat dat betreft hebben de buurschappen meer weg van de bovenveendorpen in Twente dan van de esdorpen in Drenthe.Westerse Bos wordt aan de westkant begrensd door de gemeentegrens met Coevorden, de bebouwing van Oosterse Bos vindt aan de oostkant aansluiting bij de lintbebouwing tussen Schoonebeek en Nieuw-Schoonebeek. Nabij Oostersebos ligt het bouw- en weilandencomplex Oosteindse Landen met het natuurgebied Oosteindse Veen. Dit is een veenrestant met bos, heide en enkele vennen. Voor voorzieningen zijn beide buurschappen aangewezen op Schoonebeek.Kenmerkend voor de monumentale boerderijen in Oosterse Bos en Westerse Bos is het gebruik van Bentheimer zandsteen voor de fundering, de plinten of voor omlijsting. De meeste Saksische boerderijen aan de Oostersebos gaan in de kern terug tot in de achttiende eeuw. Bij de boerderij op nummer 4 staat nog een zandstenen put op het erf en een achttiende-eeuwse schuur die gedecoreerd is met geknoopt stro.Aan de Westersebos 23 staat een boerderij met de jaartallen 1722 en 1762 in de gevel, iets verderop staat een boerderij met de datering 1787.Een aantal van de met riet gedekte boerderijen is uitgevoerd in vakwerk, zoals ook de uit 1850 daterende ’t Oale Hoes aan de Oostersebos 8.

De geschiedenis van het esdorp Westervelde gaat terug tot in de middeleeuwen. Het dorp is gesticht als dochternederzetting van Norg.Boeren uit dat dorp vestigden zich aan de andere kant van de es, op het land van de markegenoten van Norg. De dorpskern ontstond bij de wegen Hoofdstraat, Schoolstraat en Steeg, waar ook de grote driehoekige brink ligt. Aan de Hoofdweg en de Schoolstraat staan een aantal fraaie boerderijen uit de negentiende eeuw. Opvallend is de boerderij De Jufferen Lunsingh, die vernoemd is naar de achttiendeeeuwse bewoonsters en waarin tegenwoordig een hotel-restaurant is gehuisvest. Ook bijzonder is de boerderij aan de Hoofdstraat 5 met het rieten dak en de jaartalankers 1803.De brink en de vele oude boerderijen vormen samen een beschermd dorpsgezicht.Aan de Hoofdweg 19 staat het Huis Westervelde. Onderzoek naar de fundering heeft uitgewezen dat hier in de late middeleeuwen al een huis moet hebben gestaan. In de zeventiende eeuw was het huis eigendom van de familie Lunsingh, vanaf 1709 van de familie Tonckens. Huis Westervelde wordt daarom ook wel Tonckensborg genoemd. Het pand is meerdere keren grondig verbouwd en waarschijnlijk zelfs een keer afgebroken en opnieuw opgebouwd. In de negentiende eeuw werd een boerenschuur aan het huis vastgebouwd. Ook kreeg het huis een extra verdieping, maar die werd bijna 50 jaar geleden weer afgebroken. Bij het huis ligt het Tonckensbos, waar in de buurt van de Hoofdweg nog een kleine theekoepel te vinden is.Westervelde en Norg werden van oudsher met elkaar verbonden door de Hoofdweg door het Norgerholt. Dit is een eiken- en hulstbos dat rond 1850 is aangeplant op de restanten van een negende-eeuws bosgebied. Het terrein is in beheer bij Natuurmonumenten en is één van de oudste bosrestanten van Nederland. Tussen Westervelde en het Norgerholt ligt hunebed D2. Dit is een klein hunebed, waarvan één van de vier dekstenen is verdwenen en een ander in het graf is gevallen. Desondanks heeft men het nog enigszins in oude staat weten te herstellen.

Zuidlaren is in de vroege middeleeuwen ontstaan op de oostfank van de Hondsrug.Oorspronkelijk had het dorp zo’n tien brinken, die allemaal een eigen kern met boerderijen hadden. De reden hiervoor is waarschijnlijk de veehandel die van oudsher plaatsvond op de brinken. Van deze brinken zijn nog zeven over, sommige zelfs met een dobbe. In documenten uit 1160 komt het dorp al voor als Suethlaere.De naam duidt op een open plek in een bosachtig gebied. De dorpen Schuilingsoord en Westlaren zijn eind negentiende eeuw als ontginningsdorpen ontstaan onder de rook van Zuidlaren. Doordat Zuidlaren zich uitbreidde en aan de dorpen vastgroeide, worden ze nu beschouwd als wijken van Zuidlaren.Zuidlaren staat sinds jaar en dag bekend om de Zuidlaardermarkt op de derde dinsdag in oktober. Omstreeks 1200 werd offcieel de eerste Zuidlaardermarkt gehouden, maar men vermoedt dat al vanaf 1000 markten in het dorp plaatsvonden. Monniken uit het klooster van het Groningse Aduard kwamen toen al naar Zuidlaren om pachten te innen en te handelen.De gunstige ligging van Zuidlaren ten opzichte van grotere plaatsen heeft eraan bijgedragen dat de markt uitgroeide tot een van de grootste paarden- en runderenmarkten van Europa.Veterinaire ziektes hebben vooral de koeienhandel de afgelopen jaren danig ingeperkt.Naast de veehandel is de Zuidlaardermarkt ook bekend door de uitgebreide warenmarkt en de kermis op de Brink. In 2000 vierde de markt het 800-jarig bestaan. Ter gelegenheid daarvan onthulde prins Willem-Alexander het Zuidlaardermarkt Monument, een bronzen beeldengroep van een levensgroot paard met twee handelaren, gemaakt door Frans Ram.Het dorp is ook bekend door de Zuidlaarder Bol, de broden die gevuld zijn met krenten, rozijnen en sukade. Van oudsher werden deze broden gebakken voor de handelaren op de Zuidlaardermarkt, omdat het brood stevig was en door de vulling lang smakelijk bleef. Zuidlaren verwierf daarnaast bekendheid door het kinderliedje over Berend Botje, die uit varen ging met zijn scheepje naar Zuidlaren. Of deze Berend Botje echt bestaan heeft, weet niemand. Desondanks heeft aan de Stationsweg sinds 1967 een beeld gestaan dat Berend Botje voorstelde. Wegens vandalisme is het beeld verplaatst naar molenmuseum De Wachter.De hervormde kerk aan de Kerkbrink lijkt uit drie delen te bestaan. Het schip is vóór 1264 gebouwd, de grote toren verrees rond 1300. In de vijftiende eeuw werd de toren verhoogd en werd ook het laat-gotische koor gebouwd. Tot het interieur van de kerk behoren onder meer een preekstoel uit 1675 en een drietal herenbanken, waarvan één uit de late zeventiende eeuw. Het orgel is gebouwd in 1787 en is in 1859 in de kerk van Zuidlaren geplaatst. Rond 1890 is aan de Kerkbrink de voormalige pastorie gebouwd.Boven Zuidlaren ligt het uitgestrekte Zuidlaardermeer, dat van oudsher veel toeristen trekt. In het centrum van het dorp zijn veel restaurants en cafés te vinden. Opvallend is het hotel aan de Kerkbrink dat een zeventiende-eeuwse oorsprong heeft en het hotel aan de De Millystraat, dat in de negentiende eeuw is gebouwd. Aan de Groningerstraat ligt het Sprookjeshof Zuidlaren, een groot kinderattractiepark. Aan de Havenstraat langs de Zuidlaardervaart staat de achtkante stellingmolen De Wachter. Deze olie-en korenmolen is gebouwd in 1851 en werd rond 1900 gemoderniseerd. In de molen werden stoommachines aangebracht, wat deze molen erg uniek maakt. Na de Tweede Wereldoorlog raakte de molen in verval, maar na de nodige restauraties in de jaren ’70 en ’80 is hij weer maalvaardig. In de molen is nu een molenmuseum gevestigd. Daar worden demonstraties gegeven van oude ambachten, er is een grote collectie oude landbouwwerktuigen en er is een oud kruidenierswinkeltje ingericht. Eind 2006 is het nieuwe tentoonstellingsgebouw opgeleverd.Aan de Stationsweg en de Hoofdlaan werd omstreeks 1895 de psychiatrische instelling Dennenoord geopend. Het was een gesloten inrichting op gereformeerde grondslag die grotendeels zelfvoorzienend was. Behalve het grote hoofdgebouw werd in 1895 ook een grote watertoren gebouwd, een wasserij, en later een Ontmoetingskerk, een ketelhuis en diverse woonhuizen en paviljoens. In 1935 werd het Noorder Sanatorium gebouwd, dat dienst deed als open inrichting. Bij het Noorder Sanatorium werd vlak na de oplevering een landschappelijke tuin met een grote vijver aangelegd. In Dennenoord wordt nog altijd psychische hulp zorg verleend, in het voormalig Noorder Sanatorium is sinds eind jaren tachtig van de vorige eeuw een farmaceutisch onderzoeksinstituut actief.Aan de Annerweg tussen Zuidlaren en Annen ligt de voormalige Graaf Adolfkazerne uit 1938.Het hoofdgebouw heeft een onderdoorgang die leidt naar de binnenplaats waar vroeger meerdere gebouwen stonden. Deze kazernegebouwen zijn gesloopt in 1995. Ten zuiden van de Graaf Adolfkazerne begint Schuilingsoord, dat nagenoeg doorloopt tot de grens met de gemeente Aa en Hunze. Tot 1998 was Zuidlaren een zelfstandige gemeente. In 1908 nam de gemeente haar intrek in het raadhuis aan de De Millystraat, een pand in neorenaissance stijl dat ook bekend stond als Huize Lariks.Rond 1960 verhuisde de gemeente naar het fraaie landhuis Laarwoud aan de Laarweg. Dit huis is gebouwd in 1688 en is in de achttiende eeuw met twee vleugels uitgebreid. Door de gemeentelijke herindeling van 1998 fuseerde Zuidlaren met de gemeentes Eelde en Vries. In eerste instantie kreeg de nieuwe gemeente de naam Zuidlaren, maar een jaar later vond men de naam Tynaarlo passender. Het gemeentehuis van Tynaarlo kwam in Vries. ■

Op hoger gelegen zandgronden boven Aalden en Zweeloo is in de middeleeuwen het esdorp Wezup ontstaan. In de dertiende eeuw werd het dorp voor het eerst als Wesepe genoemd.De naam duidt op de aanwezigheid van een beek. Aan de zuidkant van het dorp strekt de Wezuperesch zich uit tot aan Aalden, maar deze wordt halverwege wel doorsneden door de N381 tussen Beilen en Emmen. De kleine rechthoekige brink ligt bij de kruising van de Brinkstraat en de Wezuperstraat.Wezup kent meerdere fraaie Saksische boerderijen. De boerderij aan de Wezuperstraat 2 dateert in de kern uit de achttiende eeuw. Deze boerderij was vroeger ingericht als herberg, tegenwoordig is er een restaurant in gehuisvest. Even verderop in dezelfde straat, maar ook aan het Westeinde, staan voornamelijk negentiende-eeuwse boerderijen. Het huiskamercafé Hegen werd in 1834 geopend aan de Wezuperstraat en is verbouwd tot grote horecagelegenheid. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw verdichtte de bebouwing.Later werden ook aan de Veendijk, ten noorden van de dorpskern, woonhuizen gebouwd.Bij het Oranjekanaal is in de negentiende eeuw het kanaaldorp Wezuperbrug ontstaan.Wezup en Wezeuperbrug hebben een gezamenlijke lagere school, openbare basisschool De Krosbulten aan de Brugstraat. De school is vernoemd naar de landbouwgronden tussen de Wezuperstraat en de Brugstraat. Wezup is in de wijde omtrek bekend door de kerstmarkt.Dit evenement wordt sinds 1990 georganiseerd. In de schuren van de oude boerderijen worden kerststallen en kraampjes ingericht.Ruim honderd vrijwilligers werken er aan mee.In de avonduren voert een met waxinelichtjes verlichte route langs de boerderijen. In de zomer van 2008 werd voor de twaalfde keer een kunstmarkt aan het Westeinde georganiseerd, waar kunstenaars uit het hele land hun werk tonen aan een breed publiek.

De bebouwing van het kanaaldorp Wezuperbrug ligt aan weerszijden van het Oranjekanaal. De Drentsche Veen- en Middenkanaal Maatschappij begon rond 1852 met de aanleg van dit kanaal. Daardoor kwam later een verbinding tot stand tussen Hoogersmilde en de Verlengde Hoogeveensche Vaart bij Klazienaveen. Omstreeks 1865 werd over het Oranjekanaal een brug gebouwd. Daar vlakbij kwam een kade voor het laden en lossen van landbouwproducten. Deze bedrijvigheid resulteerde in een toenemende werkgelegenheid. Met name gezinnen uit Friesland vestigden zich in de buurt van de brug. De nieuwe ontstane nederzetting werd eerst Nieuw-Wezup genoemd, maar kreeg aan het eind van de negentiende eeuw de naam Wezuperbrug.In het kader van de werkverschaffng in de jaren ’20 van de vorige eeuw werd het Oranjekanaal verbreed. Daardoor konden ook grotere schepen gebruik maken van deze waterweg.Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd in Wezuperbrug een tweede kade aangelegd, nu aan de andere kant van het kanaal. In 1976 werd het kanaal gesloten voor de beroepsvaart en het wordt sindsdien alleen nog bevaren door plezierboten. Wezuperbrug heeft zich ontwikkeld tot een forensendorp met enige nieuwbouw en komvorming aan de Albert Oostingweg en de Jan Jalvingweg.Tegenwoordig is Wezeperbrug vooral bekend door camping en bungalowpark ’t Kuierpadtien. In dit recreatiepark vinden we onder meer een grote zwemplas, een overdekt zwembad en een kunstskibaan. Het park grenst aan de Boswachterij Sleenerzand. Dit langgerekte natuurgebied biedt een afwisselend landschap met bos, heide en vennen. Aan de rand van het bos, tussen Schoonoord en De Kiel, ligt een gletsjerkuil die is ontstaan in de ijstijd. Wezuperbrug ligt tussen het museumdorp Orvelte en Schoonoord, waardoor het een aantrekkelijk dorp is voor toeristen.

De geschiedenis van Wijster gaat terug tot in de middeleeuwen. Het esdorp ligt op een langgerekte zandrug en is gesticht als dochternederzetting van Beilen. In 1206 kwam Wijster als Wisnare voor in een offcieel document. Het dorp heeft een grote brink aan de Bruntingerweg en wordt omringd door essen.Op de Noorderesch zijn rond 1960 restanten aangetroffen van een twintigtal laat-Romeinse boerderijen. In de omgeving zijn diverse graf- en brandheuvels aangetroffen.Al vroeg in de negentiende eeuw had Wijster een winterschool. Deze werd in 1838 vervangen door een permanent gebouw waar het hele jaar lesgegeven werd. In 1881 kreeg het dorp een nieuw schoolgebouw aan de Drijberseweg.In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd dit gebouw afgebroken en vervangen door het huidige pand van openbare basisschool De Zuiderenk.Rond 1900 werd in het oude schoolgebouw een eigen dorpshuis geopend. In de jaren ’60 werd het tegenwoordige dorpshuis De Weidehoek gebouwd, dat onderdak biedt aan vele verenigingen. In 1929 kreeg Wijster een eigen hervormde kerk aan de Kampsweg, een eenvoudige zaalkerk met dakruiter. Het dorp had een grote middenstand en daardoor een belangrijke streekfunctie voor omringende dorpen.Wijster is na 1850 gestaag gegroeid. Het dorp werd in 1873 aangesloten op de spoorlijn tussen Groningen en Zwolle en kreeg een eigen station. In 1940 is het station afgebroken.Vlakbij deze locatie heeft tot 1998 het Biologisch Station van de Universiteit Wageningen gestaan. In 1931 werd bij Wijster het grote composteringsbedrijf Vuil Afvoer Maatschappij (VAM) gebouwd, het huidige Essent Milieu.Hier bevindt zich ook informatiecentrum De Blinkerd van stichting Het Drentse Landschap.Wijster werd in december 1975 landelijk nieuws, toen een stoptrein tussen Groningen en Zwolle werd gekaapt door Zuid-Molukse jongeren. Bij Wijster werd de trein tot stilstand gebracht. De kaping duurde twaalf dagen en kostte drie mensen het leven.

Ten westen van Vledder ligt de ontginningskolonie Wilhelminaoord. Net als Frederiksoord is ook dit dorp in de negentiende eeuw gesticht als landbouwkolonie van de Maatschappij van Weldadigheid. Deze Maatschappij wilde door middel van kolonies de armoede bestrijden via werkverschaffng en scholing. Wilhelminaoord ontstond in 1821 als Kolonie IV en is later vernoemd naar Wilhelmina van Pruisen, de naam van zowel de moeder als de echtgenote (en nicht) van koning Willem I.De kleine witte koloniehuizen werden gebouwd op percelen van enkele hectare, bestemd voor de landbouw. Door schaalvergroting werd het land halverwege de negentiende eeuw samengevoegd en onder beheer gebracht van enkele grote boerderijen waar de bewoners konden werken. Deze hoeves zijn later vaak verbouwd en daardoor niet compleet bewaard gebleven.Hoeve Koning Willem III (1854) en Hoeve Prinses Marianne (1913), beide aan de Wilhelminalaan, geven nog wel een indruk van het negentiende-eeuwse boerderijconcept.Aan de Oranjelaan werd in 1821 een openbare lagere school geopend en aan het eind van de negentiende eeuw verrezen er aan de Koningin Wilhelminalaan twee rustoorden voor de bejaarde inwoners. In het pand van het Rustoord II is tegenwoordig een educatief centrum gevestigd. In het dorp staat ook een voormalig fabrieksgebouw uit 1900, waarin een mandenmakerij was gevestigd. In 1915 opende de Maatschappij een dorpshuis aan de Linthorst Homanstraat, dat diende voor avondscholing en ontspanning. Het dorpshuis is in de loop der jaren fink verbouwd en uitgebreid en biedt onderkomen aan de tientallen verenigingen in Wilhelminaoord.Halverwege de negentiende eeuw werd Wilhelminaoord, samen met Frederiksoord, een zelfstandige hervormde gemeente. Aan de koningin Wilhelminalaan is daarom een neoclassicistische kerk gebouwd met kleine geveltoren. De huidige rooms-katholieke kerk Sint Johannes Apostel en Evangelist is in 1964 gebouwd naar ontwerp van P. Starmans. De kerk staat op de plaats waar vanaf 1845 een rooms-katholieke waterstaatskerk stond.

Zuidwestelijk van Eelde liggen de esdorpen Bunne en Winde. De bebouwing van de dorpen loopt langs de Peizerweg in elkaar over. Bunne en Winde worden van elkaar gescheiden door een bovenloop van het Eelderdiep. De dorpen vormden eeuwenlang samen een boermarke.Westelijk van de dorpen liggen de natuurgebieden Bunnerveen en Stuifgat, restanten van het uitgestrekte hoogveengebied dat pas na de Tweede Wereldoorlog is ontgonnen.Bunne en Winde zijn ontstaan in de middeleeuwen. Omstreeks 1145 werd op initiatief van de bisschop van Utrecht, die destijds veel bezittingen had in Drenthe, een versterkt huis met een kapel gebouwd in Bunne. Aan het eind van de dertiende eeuw schonk de toenmalige bisschop de burcht en het landgoed aan een Duitse ridderorde. Zij stichtte daar één van de drie kloosters van Drenthe, de Commanderij van de Duitse Orde. Het werd ook wel het Duitse Huis der Heilige Maria genoemd. De commandeur, de hoogste in rang in de Duitse ridderorde, bestuurde het landgoed. De inkomsten waren bestemd voor kruistochten in de Baltische staten. De bewoners van het landgoed kwamen uit het klooster van Utrecht.In de tweede helft van de zestiende eeuw werd de kapel afgebroken en werd de commanderij gesloten. De oude burcht was in verval geraakt en werd nauwelijks nog gebruikt. Toen het geleidelijk zijn kloosterfunctie verloor, zo rond 1560, werd de commanderij het Huis te Bunne genoemd. De Duitse Orde verkocht het landgoed en de burcht werd eind achttiende eeuw omgebouwd tot boerenwoning. De gracht die om het grote huis heen lag werd gedempt, de zware houten brug werd verwijderd en twee verdiepingen van het pand werden afgebroken.Later is het nog meermalen verbouwd. Op de plek waar ooit het klooster stond, staat nu aan het Westeinde 1 het boerenwoonhuis uit de achttiende eeuw.Oorspronkelijk had Bunne een grote driehoekige brink, maar deze is nagenoeg verdwenen door de bouw van de zuivelfabriek aan de Eelderweg. Winde heeft geen brink, maar de huidige verspreide bebouwing doet vermoeden dat het dorp in het verleden wel een weilandbrink heeft gehad. De structuur van Winde is in de loop der jaren redelijk ongewijzigd gebleven. Aan de Peizerweg in Winde staat een aantal karakeristieke kop-romboerderijen, zoals de boerderij aan de Peizerweg 103 uit 1885 en de boerderij even verderop met een groot woonhuis in neorenaissancevormen. Bunne heeft enige komvorming rond de kruispunten Burchtweg-Eelderweg en DonderensewegPeizerweg, maar verder heeft ook dit dorp voornamelijk verspreide bebouwing. Aan de Donderenseweg staan een paar krimpenboerderijen die omstreeks 1900 zijn gebouwd.In 1896 werd aan de Peizerweg de coöperatievezuivelfabriek Bunne en Winde geopend. Hier werden eerst met handkracht en later met stoomkracht boter en consumptiemelk geproduceerd. Er was ook een korenmalerij. In de jaren ’20 werd de fabriek uitgebreid met onder meer een molenaarswoning, een graanpakhuis, een kolenloods en een directeurswoning.In 1936 verrees een compleet nieuwe fabriek ter vervanging van de oude. Het nieuwe gebouw was ontworpen door J. Boelens en bestaat uit geschakelde bouwdelen die in hoogteverschillen. Door schaalvergrotingen in de zuivelindustrie moest Bunne en Winde in 1968 sluiten. Het farbiekspand functioneerde nog enige tijd als opslagloods voor de Drentsche Ondermelk Organisatie, daarna werd het een metaalwarenfabriek.Bunne en Winde hebben weinig eigen voorzieningen, waardoor inwoners afhankelijk zijn vannaburige plaatsen als Eelde, Yde, Donderen of Vries. Op de plaats waar vroeger in Bunne het clubhuis van de ijsbaan stond, is recent het nieuwe dorpshuis voor Bunne, Winde en Bunnerveen geopend. Voorheen kwamen de dorpelingen samen in de school of het dorpscafé, maar de eerste werd gesloten en de laatste kreeg een andere bestemming. Samen hebben de drie plaatsen een belangenvereniging en een vereniging voor volksvermaken. ■

Wittelte is een klein esdorp ten zuiden van Diever en is ontstaan in de vroege middeleeuwen. Net als Uffelte beschouwt ook Wittelte 1040 als oprichtingsjaar. In dat jaar komt het dorp als Withelte voor het eerst voor in offciële documenten. De Duitse koning Hendrik III schonk toen namelijk zijn bezit in Drenthe, waaronder Wittelte, aan de bisschop van Utrecht. De naam van het dorp is afgeleid van het woord witholt, wat woudbomen betekent.Wittelte is van oorsprong een boerennederzetting met twee grote essen, de Westeresch en de Oosteresch. Het dorp heeft een kleine brink, die vroeger waarschijnlijk voorzien was van een dobbe. De oorspronkelijke agrarische bestemming van deze brink is nauwelijks meer te herkennen. Desondanks vervult de brink een belangrijke rol als centraal punt in het dorp. Hij is versierd met veldkeien en in het midden staat een gedenksteen die in 1990 werd onthuld ter gelegenheid van het 950jarig bestaan van Wittelte.Westelijk van Wittelte ligt buurschap Het Moer in het Wittelterveld, een klein natuurgebied met bos en woeste grond. Aan de andere zijde van het dorp, aan de Meester Broerweg, ligt een restant van een kunstmatige heuvel.Men vermoedt dat op de Wittesheuvel in de middeleeuwen een houten kasteel heeft gestaan en dat er een gracht omheen lag. Het heuvelrestant geniet inmiddels de status van beschermd monument. Nabij Rheebruggen, Gees en Eelde zijn soortgelijke kasteelheuvels of mottes te vinden.Na de aanleg van de Drentsche Hoofdvaart in de tweede helft van de achttiende eeuw, oostelijk van Wittelte, kwam het dorp meer tot ontwikkeling. In de Hoofdvaart werd de Witteltersluis aangebracht, die enige werkgelegenheid met zich meebracht. Nu bestaat de sluis niet meer. Parallel aan het water werd de doorgaande weg tussen Assen en Meppel aangelegd en werd de Wittelterbrug gebouwd. De Hoofdvaart wordt nu vooral gebruikt door de pleziervaart. Niet voor niets zijn in en rond Wittelte meerdere campings en kampeerboerderijen te vinden.

Witteveen is het jongste ontginningsdorp van Drenthe. Het initiatief om de uitgestrekte woeste gronden ten zuidoosten van Westerbork te ontginnen kwam van de N.V. Ontginningsmaatschappij Het Lantschap Drenthe.Deze maatschappij was opgericht in 1924 en had meerdere gemeentes als aandeelhouder. Via de ontginning en de oprichting van boerenbedrijven wilde men werkgelegenheid creëren voor de vele werklozen in de provincie.Belangrijke pleitbezorger was onder meer minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw Johannes Kan, vader van cabaretier Wim Kan.Naar deze minister is de belangrijkste ontsluitingsweg in de regio genoemd.Aan weerszijden van de Mr. J.B. Kanweg en de toenmalige zandweg haaks daarop werden respectievelijk 32 en 18 huizen gebouwd naar ontwerp van de architecten Boelens en De Vries. De eerste bewoners van Witteveen namen in 1926 hun intrek in de woningen. Men probeerde van Witteveen zo snel mogelijk een zelfstandig Drents dorp te maken. Tot die tijd was Witteveen een kolonie, waar de inwoners zich aan de leefregels van de maatschappij dienden te houden. Witteveen kreeg een kunstmatig aangelegde brink, waaraan rond 1929 de hervormde kerk en de lagere school kwamen te staan. Ook kreeg het dorp een dorpshuis, enige middenstand en een kleine bibliotheek.In 1939 werd Witteveen vestigingsplaats van één van de drie Magnetische Stations van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI). Het instituut wordt nog altijd gebruikt voor seismologische metingen. De keuze van het KNMI viel op Witteveen, omdat het ver verwijderd lag van storende factoren als spoorlijnen en snelwegen. In het oosten grenst het dorp aan een boscomplex met twee grote plassen. Na de Tweede Wereldoorlog is Witteveen een forensendorp geworden met een rijk verenigingsleven. Een centrale rol in het dorp vervult het moderne multifunctioneel centrum De Tille aan de Mej. A. Talmaweg, waarin de basisschool, het dorpshuis en de gymzaal zijn gehuisvest.