Borger - dorp in Drenthe

Borger


Borger
©: Hendrik van Kampen

Het esdorp Borger is ontstaan in de vroege middeleeuwen. De nederzetting lag aan de oude doorgaande route tussen Coevorden en Groningen, op de oostfank van de Hondsrug.

Al in de dertiende eeuw werd in Borger een kerk gesticht, een dochterkerk van Anloo.

Tot de kerspel Borger behoorden onder meer Westdorp, Drouwen en Buinen. In 1327 kwam Borger als Borghere voor het eerst voor in offciële documenten. Oorspronkelijk had Borger vier brinken, waarvan de kerkbrink de grootste was.

Ten noorden van het dorp staat het grootste hunebed van Drenthe. Hunebed D27 is ruim 22 meter lang en bestaat uit negen dekstenen, die rusten op 26 zijstenen en twee sluitstenen.

Rond het hunebed zijn enkele keien aangetroffen, die waarschijnlijk onderdeel waren van een krans. Bij het hunebed is in de jaren ’80 het Nationaal Hunebedden Informatiecentrum geopend, later omgedoopt tot Hunebedcentrum.

In 2005 kreeg het centrum een nieuwe grote expositieruimte, die werd geopend door prinses Margriet. Het centrum heeft onder meer een museumfunctie en er zijn permanente exposities over het prehistorische leven in Nederland. Het oude gebouw doet nu dienst als archeologisch kennis- en expertisecentrum. Jaarlijks trekken het hunebed en het Hunebedcentrum tussen de zeventig- en honderdduizend bezoekers.

Nabij de weg richting Buinen staan nog twee hunebedden. D28 en D29 staan vlak bij elkaar en zijn ongeveer even groot. Archeologisch onderzoek in de bodem bij D28 leverde de oudste metalen sieraden van Nederland op. De hunebedden bij Borger zijn een duidelijk bewijs dat deze omgeving al ver voor de jaartelling bewoont was. Langs de Hunebedstraat vindt men nog een oude schaapskooi, waarschijnlijk uit de achttiende eeuw. Het is een houten gebouw, waarvan de wanden zijn bekleed met geknoopt stro.

In de Hoofdstraat staat de hervormde kerk, die gewijd was aan Sint Willibrordus. De geschiedenis van de kerk gaat terug tot in de middeleeuwen. In de veertiende eeuw verrees de grote vroeg-gotische toren, die rust op een fundering van veldkeien en is gebouwd van kloostermoppen. Tegen de toren aan stond de middeleeuwse zaalkerk die in de loop der eeuwen zo bouwvallig werd, dat deze in 1824 op last van de overheid werd gesloten en afgebroken. Er werd een nieuwe kerk gebouwd bij de oude toren. De neoclassicistische kerk werd in 1826 opgeleverd. De gebrandschilderde ramen zijn uit de eerste helft van de twintigste eeuw.

Omstreeks 1976 verloor de kerk zijn functie als gebedshuis en werd het een ontmoetingscentrum. Het interieur is grotendeels verwijderd, wat nog rest zijn onder meer het orgel uit 1855 en een zeventiende-eeuwse deksteen van een grafkelder. Een ondergrondse gang verbindt het oude kerkgebouw met het raadhuis, dat in 1994 pal naast de kerk werd gebouwd.

In de loop van de negentiende eeuw kwam Borger pas echt tot ontwikkeling. De bebouwing concentreerde zich vooral langs het noordelijke deel van de Hoofdstraat en de zijstraten. Een drietal grote dorpsbranden in diezelfde eeuw legden enkele tientallen huizen en boerderijen in de as, waaronder een groot herenhuis van de rijke familie Mantingh.

Door de wederopbouw kreeg Borger al snel een relatief modern dorpscentrum. In 1894 werd aan de Hoofdstraat de zuivelfabriek Borger geopend. In eerste instantie werd hier met handkracht boter, kaas en melk gemaakt, in 1907 schakelde de fabriek over op stoomkracht. Bij de fabriek hoorde sinds 1915 ook een malerij. In 1970 sloot de fabriek vanwege schaalvergroting in de zuivelindustrie.

Na de Tweede Wereldoorlog breidde Borger fink uit, vooral ten zuiden van de Buinerstraat.

In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd het centrum nogmaals ingrijpend vernieuwd, waardoor het oorspronkelijke karakter van het esdorp nogal is aangetast. Sinds 1998 maakt de gemeente plannen voor een nieuwe aanpak van het dorpscentrum, waarbij de bereikbaarheid van het winkelcentrum, maar zeker ook de sfeer van een authentiek brinkdorp het uitgangspunt vormen.

Borger ligt in een bosrijke omgeving. Het dorp grenst aan de boswachterij Gieten-Borger. Dit uitgestrekte bosgebied biedt een gevarieerd landschap met veel vennen en heideterreinen. In het Drouwenerveld ligt het bekende Boomkroonpad, waar men via loopbruggen door de toppen van bomen kan wandelen.

Daar vlakbij staat een hoge uitkijktoren, waarvandaan men een mooi uitzicht heeft over het natuurgebied. Daar staat ook het Houtvester Kuhn Huis, het informatiecentrum van Staatsbosbeheer. Ten zuidoosten van Borger ligt de boswachterij Exloo, met naald- en loofbos, open heide en stuifzanden. Aan de oostkant grenst het dorp aan het recreatiegebied Hunzedal, waar ook een grote zwemplas ligt.

Dankzij de ligging bij bossen en het ruime aanbod aan voorzieningen trekt Borger jaarlijk veel toeristen. Vlakbij het hunebedcentrum ligt openluchttheater De Speulkoel, dat is aangelegd in 1959. De stichting De Groene Ruimte verzorgt sinds 2000 voorstellingen onder de naam Zomertheater. In 2008 vierde Folkloregroep het Börgerder Wasschup hier zijn honderdjarig bestaan. Deze groep probeert de oude boerencultuur te bewaren door middel van zang en dans op locatie, maar ook door het naspelen van een boerenbruiloft.

Zij onderhoudt daarvoor nauwe banden met het historisch genootschap van Borger, de stichting Harm Tiesing. Net als Hans Heyting was Tiesing een bekend Drents auteur, en beide vinden we terug in het dorp. Van hen zijn respectievelijk een bronzen borstbeeld en een stenen standbeeld gemaakt. ■

Colofon

Bron: Noordboek

© Foto voorblad: Hendrik van Kampen
Lees meer