Bronneger - dorp in Drenthe
Bronneger
Het esdorp Bronneger ontstond in de middeleeuwen als dochternederzetting van Drouwen, dat aan de overzijde ligt van de Oosteresch.
Bronneger kwam in 1381 voor het eerst voor in offciële documenten. De naam duidt op een erf van de persoon Bruno. Rond 1900 telde het dorp ongeveer honderd inwoners. Ten oosten van Bronneger stroomt het Voorste Diep, dat samen met het Achterste Diep vanaf Drouwenerveen overgaat in de Hunze. Omstreeks 1926 begon men in het kader van de werkverschaffng met de aanleg van het kanaal BuinenSchoonoord bij Bronneger. Vanwege die aanleg is het zuidelijk deel van het Voorste Diep vanaf de weg Weermaadsdijk gekanaliseerd.
De omgeving van Bronneger moet al ver voor het begin van de jaartelling bewoond zijn geweest. Aan de Steenakkersweg staan maar liefst vijf hunebedden op kleine afstand van elkaar. De hunebedden D21 en D22 vormen een zogenaamde tweeling, D23, D24 en D25 een drieling. Archeologisch onderzoek in de grond bij D21 heeft een enorme hoeveelheid aardewerk opgeleverd. Opvallend is de grote beuk bij het hunebed die de functie van een draagsteen heeft overgenomen. Van D23 en D24 is helaas weinig meer over, maar D25 is nog redelijk compleet. Bij de aanleg van een vuilstortplaats tussen Borger en Bronneger zijn diverse prehistorische werktuigen aangetroffen. Ook stuitte men in de omgeving op een urnenveld. In 1978 heeft men in het stroomdal van het Voorste Diep bij Bronneger een keienweg uit de middeleeuwen opgegraven. Deze weg verbond Drouwen met Buinen, maar leidde waarschijnlijk ook naar een elfdeeeuwse watermolen bij Bronneger.
Bronneger is lange tijd een agrarische nederzetting gebleven. De bebouwing stond vooral aan weerszijden van de Dorpsstraat en het dorp heeft daardoor enigszins het karakter van een wegdorp. De Spoorstraat aan de noordkant van het dorp herinnert aan de aanwezigheid van de spoorlijn Stadskanaal - Assen. Het station stond vlakbij Bronneger, maar kreeg de naam Drouwen. Zowel het stationsgebouw als de spoorrails zijn verdwenen.
Colofon
Bron: Noordboek