Buinen - dorp in Drenthe
Buinen
De geschiedenis van Buinen gaat terug tot in de middeleeuwen, toen het esdorp als een dochternederzetting vanuit Borger ontstond.
In een oorkonde uit 1141 wordt het dorp al aangeduid met de naam Buun. Het dorp heeft twee grote essen, aan de noord- en de zuidkant. Vanaf de zeventiende eeuw begon men op grote schaal met de ontginning van de venen oostelijk van Buinen. Door de ontginning zijn daar in de loop der tijd meerdere veenkolonies ontstaan, zoals Buinerveen en Nieuw-Buinen.
Buinen ligt op de oostfank van de Hondsrug.
Tot halverwege de negentiende eeuw bestond het dorp voornamelijk uit verspreid liggende boerderijen. Een brink of een kerk had het niet. Het dorp lag oorspronkelijk tussen twee riviertjes in. Het Voorste Diep is tussen 1926 en 1930 gedeeltelijk gekanaliseerd door de aanleg van het Kanaal Buinen-Schoonoord.
Dit kanaal loopt vanaf Borger met een grote boog om Buinen heen richting Nieuw-Buinen en de Zuider Hoofdvaart. Aan de oostkant van Buinen stroomt nog altijd het riviertje Achterste Diep, dat samen met het Voorste Diep overgaat in de Hunze.
In 1905 opende de Noord-Ooster Lokaal Spoorwegmaatschappij (NOLS) een station in Buinen aan het traject Zwolle - Stadskanaal.
In 1945 stopte het personenvervoer over dit spoor, twee decennia later stopte ook het goederenvervoer. Kort na 1964 is het station afgebroken. De Spoorstraat is nog een overblijfsel van dit verleden. Buinen had destijds ook een kleine spoorweghaven in het Zuiderhoofddiep, dat vanaf Buinerveen was doorgetrokken tot de rand van het dorp. Deze haven is in de jaren ’70 gedempt. In 2005 is het Spoordok weer uitgegraven en zijn er wandelpaden aangelegd.
Buinen kreeg na de Tweede Wereldoorlog wat kleine industrie, waaronder een kartonnagefabriek aan de Spoorstraat en een zandwinbedrijf in de richting van Exloo. Het agrarische karakter van het dorp is veranderd in dat van een forensendorp. Het dorp heeft veel eigen voorzieningen en een rijk verenigingsleven.
Colofon
Bron: Noordboek