Coevorden - dorp in Drenthe

Coevorden


Coevorden
©: Hendrik van Kampen

De geschiedenis van de stad Coevorden gaat ver terug, tot in de vroege middeleeuwen.

De eerste bewoners vestigden zich op zandgronden nabij de plek waar de drie beken (het Loodiep, Drostendiep en Schoonebekerdiep) in de Kleine Vecht stroomden. Door deze strategische ligging kon Coevorden uitgroeien tot een kleine, welvarende stad. Halverwege de twaalfde eeuw werd de nederzetting vermeld als Cuuorde en Koiforde. De naam Coevorden is vergelijkbaar met die van het Britse Oxford en duidt op een voorde, een doorwaadbare plaats, waar het vee de beek kon oversteken.

Aan de weg Kasteel in het centrum van de stad staat het kasteel van Coevorden. Hier moet al in de twaalfde eeuw een kasteel hebben gestaan waar vroeger de burggraven woonden.

Het kasteel was in bezit was van de bisschop van Utrecht. Het kasteel is meerdere keren verwoest, afgebroken en weer herbouwd.

Het huidige rode gebouw dateert deels uit de vijftiende- en zestiende eeuw. Tegen het zaalgebouw staan een ronde en achtkante toren, waarvan de laatste een opvallende uivormige bekroning heeft. Beide torens zijn bij een restauratie tussen 1968 en 1972 gereconstrueerd.

Lange tijd deed het kasteel dienst als restaurant en ook het gemeentehuis had een onderkomen in delen van het kasteel en de bijgebouwen. In de toekomst wil men van het rijksmonument een cultuur- en gastronomiekasteel maken en wordt het naastgelegen voormalige Gouverneurshuis volledig in oude stijl hersteld.

Het optreden van burggraaf Rudolf II van Coevorden tegen de bisschop van Utrecht leidde in 1227 tot de bekende veldslag bij Ane. De burggraaf werd gesteund door Drentse boeren, die de soldaten van de bisschop het moerasgebied in wisten te lokken. In de jaren die volgden keerde het tij voor de Drenten en wist de bisschop zijn gebied terug te veroveren. Als boetedoening moest Drenthe een nonnenklooster bouwen, dat een dochterklooster zou worden van het klooster in het Groningse Aduard. Het is onzeker waar dit klooster stond, bij Coevorden, bij Ane of bij Schoonebeek. Nog geen drie decennia later verhuisde het klooster Maria in Campis vanwege wateroverlast naar Assen.@Coevorden ontwikkelde zich relatief snel en slaagde er in 1291 in een handelsverdrag te sluiten met Groningen. Al in 1407 had Coevorden een stedelijke bestuursvorm. In de eerste helft van de zestiende eeuw werd de stad veroverd op de bisschop en viel de stad toe aan Karel V en zijn Bourgondisch-Habsburgse Rijk.

Niet lang daarna verwierf de stad het recht driemaal per jaar een jaarmarkt te houden.

Ook tegenwoordig worden er nog markten georganiseerd, waaronder de Ganzenmarkt op tweede maandag van november. Het bronzen beeld Ganzen Geesje, dat midden op de Markt staat, symboliseert de belangrijke rol van de ganzenhandel voor Coevorden.

De oude middeleeuwse structuur van Coevorden werd aan het begin van de zeventiende eeuw vervangen door die van een stervormige militaire vesting met gracht. Uiteindelijk kreeg de vesting een zevenhoeksvorm. Slechts enkele straten in het stadscentrum hebben hun oorspronkelijke structuur behouden, zoals de Botersteeg en de Weeshuisstraat. In de zeventiende en achttiende eeuw was Coevorden wederom toneel van hevige strijd met onder meer de bisschop van Münster en de Franse soldaten van koning Lodewijk Napoleon. In de loop van de negentiende eeuw kwam de stad in rustiger vaarwater. Coevorden werd in 1814 een zelfstandige gemeente en in 1870 werd de vestingstad ontmanteld.

Behalve de stadsstructuur en de gracht heeft Coevorden ook veel fraaie gebouwen die herinneren aan de oude vestingstad. In het voormalige arsenaal aan de Haven is sinds 1979 het Stedelijk Museum Drenthe’s Veste gehuisvest.

Het arsenaal dateert uit circa 1643 en omvatte oorspronkelijk twee pakhuizen. Het derde pakhuis is er rond 1900 bijgebouwd. In het museum kan men veel te weten komen over de vestinghistorie. Aan de Friesestraat staat de voormalige zeventiende-eeuwse kazerne, met aan de Molenstraat een rij garnizoenswoningen. Het complex biedt tegenwoordig ruimte aan middenstand en woningen. Aan de Esschenbruggerdijk staat een tweede voormalige kazerne, maar deze dateert uit 1921. Een deel van de vestinggracht werd na 1907 opgenomen in het Van Heutszpark, dat in een Engelse landschapsstijl werd aangelegd. In het park staat een ruim dertig meter hoge watertoren uit 1914.

Aan de Kerkstraat staat de bijzondere hervormde kerk. Deze is gebouwd in de vorm van een kruis. Doordat de hoeken zijn opgevuld met lagere aanbouw is een achtkante kerk ontstaan. In het midden staat op het dak een grote dakruiter met spits. De kerk is in 1645 gebouwd ter vervanging van een middeleeuwse voorganger. De vorm is gebaseerd op die van de Amsterdamse Noorderkerk. Tot de inventaris behoren onder meer twee luidklokken uit 1588 en een preekstoel, offerblok en doopbekken uit de zeventiende eeuw. De kast van het orgel dateert uit 1897, het instrument zelf is in 1973 vervangen. Verderop in de Kerkstraat staat de voormalige synagoge uit 1840. Aan de Wilheminasingel staat de rooms-katholieke Sint Willibrorduskerk, die in 1914 werd opgeleverd als vervanger van een achttiende-eeuwse kerk. De kerk valt op door het asymmetrische ontwerp en de neogotische stijl.

Al vanaf de zeventiende eeuw was Coevorden, net als Meppel en Groningen, een belangrijke handelsplaats. Door de ontginningen versterkte de stad haar positie alleen maar. Er werd een uitgebreide netwerk van veenkanalen aangelegd en de wegen werden verhard.

Aan het eind van de negentiende eeuw werd Coevorden opgenomen in het netwerk van de Dedemsvaartse Stoomtram Maatschappij. De lijn werd later doorgetrokken naar Nieuw-Amsterdam en Ter Apel. In 1904 kreeg Coevorden aansluiting op de spoorlijn Zwolle-Emmen en later ook op het Duitse spoornet. De industrie in de stad nam toe, er waren turfstrooiselfabrieken, een stoomzuivelfabriek en na 1910 ook een aardappelmeel- en een strokartonfabriek. Na de Tweede Wereldoorlog werd Coevorden aangewezen als ontwikkelingskern en groeide de industrie, met name op het gebied van metaal, hout, beton, olie en elektronica.

Door de groeiende werkgelegenheid nam ook het inwonertal toe. Ten noorden en oosten van het stadscentrum verrezen nieuwe woonwijken, aan de west- en zuidkant kwamen industrieterreinen. Ondanks de soms ingrijpende saneringen van de binnenstad is Coevorden nog altijd rijk aan bijzondere en fraaie huizen.

Een van de oudste woningen is waarschijnlijk die aan de Friesestraat 9, waarvan de oorsprong teruggaat tot 1631. Opvallend zijn de woningen met hoektorens, zoals die aan de Van Heutszsingel en aan het Kasteel. Bezienswaardig is ook de achtkante stellingkorenmolen De Arend aan de Krimweg. Deze molen is gebouwd in 1894 en kwam in 1976 in bezit van de gemeente Coevorden. Die liet de molen restaureren, zodat De Arend weer kan malen en te bezichtigen is.

In 1998 is de gemeente Coevorden gefuseerd met de gemeentes Sleen, Zweeloo, Dalen en Oosterhesselen. De stad bleef daarna gemeentelijke hoofdplaats. Er werden plannen gemaakt voor een nieuw multifunctioneel gemeentehuis aan de Markt en in 2007 mocht de bevolking kiezen tussen drie ontwerpen. Het ontwerp Hof van Coevorden van de architect Thomas Rau won. Het nieuwe gebouw wordt eind 2009 opgeleverd. ■

Colofon

Bron: Noordboek

© Foto voorblad: Hendrik van Kampen
Lees meer