Eeserveen - dorp in Drenthe
Eeserveen
De geschiedenis van Eeserveen gaat terug tot de tweede helft van de negentiende eeuw.
Rond 1870 begon men met de ontginning van het Esserveen en het Westdorperveen. De veenarbeiders vestigden zich in plaggenhutten, die later werden vervangen door kleine boerderijen en woningen. Het ontgonnen veen werd ingericht als landbouwgrond en Eeserveen ontwikkelde zich tot een boerendorp.
Rond 1926 begon men in het kader van de werkverschaffng met de aanleg van het kanaal Buinen-Schoonoord. Het moest een verbinding vormen tussen het Oranjekanaal ten zuiden van Eeserveen en het Groninger Stadskanaal.
Het kanaal doorsneed de Brammershoopstraat in Eeserveen, om vervolgens noordwaarts langs Eesergroen te lopen. In het kanaal werd een sluis aangebracht en daarbij werd in 1927 een brugwachterswoning gebouwd. Voor het dorp was het kanaal een economische impuls.
Omdat de exploitatie van het kanaal weinig rendabel bleek, is de handelsscheepvaart in de jaren ’60 stopgezet. Een van de sluisdeuren werd verwijderd en ook de grote ophaalbrug verdween uit het straatbeeld.
In 1914 kreeg het dorp een eigen school, nadat die in het naburige De Kiel in 1912 was afgekeurd. In de jaren ’80 werd de school de eerste Montessorischool van Drenthe, wat voor een groei van het aantal leerlingen zorgde. De gemeente gaf echter geen toestemming het gebouw verder uit te breiden, waardoor de school in 1993 naar Borger verhuisde. Eeserveen heeft weinig eigen voorzieningen, maar wel een actief verenigingsleven en een eigen verenigingsgebouw.
Nabij Eeserveen, in het Ellertsveld, lag de hoogte Brammershoop. Deze heuvel is aan het begin van de vorige eeuw gedeeltelijk afgegraven. Het zand werd gebruikt voor de aanleg van de doorgaande weg tussen Eeserveen en Eesergroen. Volgens een oud volksverhaal leefden de reuzen Ellert en Brammert in de hoge heuvel en beroofden zij voorbijgangers. Een jong meisje dat door hen was ontvoerd slaagde er uiteindelijk in Ellert te vermoorden en te ontsnappen.
Bij afgraving van de heuvel zijn overigens geen sporen van bewoning gevonden.
Colofon
Bron: Noordboek