Ellertshaar - dorp in Drenthe
Ellertshaar
Westelijk van Borger is aan het begin van de negentiende eeuw de ontginningskolonie Ellertshaar ontstaan. Het buurschap ligt tegen de grens aan tussen de gemeentes BorgerOdoorn en Aa en Hunze. Deze grens wordt hier gevormd door de vrijwel kaarsrechte oostrand van het Schoonloër Veld, dat deel uitmaakt van de Boswachterij Schoonloo. Aan de oostkant wordt Ellertshaar omsloten door de landbouw- en weilandcomplexen Westdorperveld en Westdorperveen. Een groot deel van de streek onder Ellertshaar behoort tot het Ellertsveld, dat vroeger een uitgestrekt heideveld was, maar tegenwoordig gecultiveerd is en deels beplant met bomen.
De eerste woning in het dorp werd gebouwd in 1804, vanaf toen werd de vervening ter hand genomen. Ellertshaar was een van de eerste ontginningsdorpen van de voormalige gemeente Borger. Het dorp wordt ook wel de Klonie genoemd, dat is Drents voor kolonie. De ontwikkeling van Ellertshaar verliep langzaam, mede door de afgelegen ligging. In 1930 bestond het dorp uit zes boerderijen, na de Tweede Wereldoorlog breidde het buurschap nog iets uit. Eigen voorzieningen heeft het dorp niet. Wel heeft het dorp een leer- en werkboerderij waar langdurig werklozen kunnen wennen aan het arbeidsproces. Er zijn ook een aantal campings.
Vlakbij van Ellertshaar liggen twee grote plassen die door zandwinning zijn ontstaan. Een van de groeves is buiten gebruik, in de zogenaamde Vosgroeve wordt nog volop zand gewonnen voor de bouwindustrie. In de toekomst worden de zandwinplassen teruggegeven aan de natuur. De combinatie van bos en kleine meren vormen dan een bijzonder natuurgebied.
Volgens de overlevering werd de heuvel Brammershoop in het Ellertsveld vroeger bewoond door de reuzen Ellert en Brammert. Deze vader en zoon waren de schrik van de omgeving, totdat een klein meisje via een list Ellert wist uit te schakelen. In Schoonoord herinnert het openluchtmuseum Ellert en Brammert aan dit verhaal. De heuvel in het Ellertsveld is deels afgegraven voor zandwinning, maar er zijn geen sporen van bewoning gevonden.
Colofon
Bron: Noordboek