Emmer Compascuum - dorp in Drenthe
Emmer Compascuum
Het kanaaldorp Emmer-Compascuum is ontstaan als veenkolonie in de tweede helft van de negentiende eeuw. Omstreeks 1874 kwam het oostelijke veengebied van Emmen in handen van de maatschappij Het Emmer Compascuum, waarin vooraanstaande Groningers aandelen hadden. Vanaf het Ter Apelerkanaal werd vanaf 1877 het Stads-Compascuumkanaal door het veen gegraven. Het kanaal sloot aan op de gekanaliseerde beek de Runde, die later als Kanaal B verlengd werd tot Emmen.
Als zijtakken in zuidelijke richting werden het Oosterdiep en het Westerdiep gegraven en er kwam een uitgebreid netwerk van kleine verbindingskanalen tot stand.
De eerste bebouwing van Emmer-Compascuum onstond rond 1879 langs het StadsCompascuumkanaal. Door de voortvarende ontginning schoof de bebouwing steeds verder zuidwaarts op en ontwikkelde de dorpskern zich bij de kruising van de Runde en het Oosterdiep. Tussen Emmer-Compascuum en Emmen ligt het grote kanaaldorp Emmer-Erfscheidenveen. Sinds 1938 hoort dit dorp bij EmmerCompascuum. De bewoners van EmmerCompascuum waren voornamelijk veen- en landarbeiders en boeren, die afkomstig waren uit onder andere Friesland en Duitsland. Door de komst van verschillende bevolkingsgroepen kreeg het dorp ook te maken met een grote diversiteit aan religies.
Aan de Kloosterweg staat de rooms-katholieke kerk Sint Willehadus. Deze neoromaanse kerk is gebouwd in 1926 naar ontwerp van H. Kroes.
Hij is gebouwd op de fundamenten van een voorganger uit 1889. De bidkapel is er in 1952 bijgebouwd. Aan dezelfde straat staan ook de gebouwen van een voormalig zusterhuis, een school en een pensionaat, die allen tussen 1915 en 1920 zijn gebouwd. In 1894 werd in EmmerCompascuum een gereformeerde kerk gesticht aan het Hoofdkanaal Westzijde. De hervormde kerk aan de Runde verrees in 1925. De verschillende geloofsopvattingen resulteerden in meerdere lagere scholen, waarvan tegenwoordig twee openbare, een rooms-katholieke en een christelijke basisschool over zijn.@Dankzij de turfwinning ontwikkelde EmmerCompascuum zich snel tot een van de belangrijkste dorpen in de gemeente. In de jaren ’20 stagneerde de turfwinning en veel veenarbeiders vertrokken naar elders. De bevolking van Emmer-Compascuum daalde drastisch, maar nam weer toe nadat steen- en kalkfabrieken zich hier vestigden. Deze kwamen hierheen vanwege de ligging aan een kanalenstelsel met aansluiting op Duitsland en Groningen en door de beschikbaarheid van arbeidskrachten.
In 1907 kreeg het dorp een tramverbinding met Klazienaveen en Ter Apel. In de loop van de vorige eeuw hebben de fabrieken plaatsgemaakt voor medische industrie. Emmer-Compascuum is tegenwoordig vooral een groot forensendorp.
Aan het Hoofdkanaal Westzijde staat de hoge stellingmolen Grenszicht. Deze molen is gebouwd in 1907, waarbij men gebruik heeft gemaakt van onderdelen van een afgebroken poldermolen uit het Groningse Oude Pekela.
De stelling is bijna negen meter hoog, de kap en het achtkant zijn met riet gedekt. Rond de Tweede Wereldoorlog raakte de molen in verval en werd hij deels ontmanteld. In de jaren ’60 werd zelfs de stelling afgebroken. Dankzij een grondige restauratie in 1975 is de molen in oude glorie hersteld, kreeg hij de status van monument en in 1987 de nieuwe naam Grenszicht. Naast de molen ligt een camping met een klein museum over het leven in Drenthe rond 1900. Een andere bezienswaardigheid van het dorp is de muziekkoepel aan het Hoofdkanaal. Deze uit 1950 daterende koepel heeft een gesloten wand waarop een groot schilderij is aangebracht. In het centrum van het dorp staat het beeld De Veenvrouw van Jan Sterenberg, als herinnering aan de veenhistorie van Emmer-Compascuum. ■
Colofon
Bron: Noordboek