Gees - dorp in Drenthe
Gees
De geschiedenis van het esdorp Gees gaat terug tot in de middeleeuwen. De eerste bewoners vestigden zich op een hoge zandrug langs een oude weg richting Coevorden. Het dorp werd aan het begin van de dertiende eeuw voor het eerst vermeld als Ghies. In 2008 vierde Gees het 800-jarig bestaan. De plaatsnaam is waarschijnlijk afgeleid van een oud woord voor onvruchtbare grond. Tot in de zeventiende eeuw gebruikte men ook wel de naam Westerhesselen in plaats van Gees.
Vroeger had Gees meerdere brinken, waarvan de Tellinghof aan de Oude Steeg het best bewaard is gebleven. Aan de Tilweg, de Dorpsstraat en de Schaapveensweg staan nog veel bijzondere achttiende- en negentiendeeeuwse boerderijen. Een aantal heeft een schaapskooi op het erf. Enkele bijschuren zijn gedecoreerd met geknoopt stro. In 1898 kreeg Gees een coöperatieve zuivelfabriek en korenmalerij: Gemeenschappelijk Belang aan de Dorpsstraat. De oude dorpskern van Gees is tegenwoordig beschermd dorpsgezicht.
Rond 1857 kreeg Gees een eigen gereformeerde kerk, die in 1914 werd vervangen door de huidige kerk aan de Dorpsstraat. Deze recht gesloten zaalkerk kreeg in 1936 het verlaagde voorportaal en werd later uitgebreid aan de achterzijde.
Het orgel is gebouwd in 1965 en in 1982 in de kerk geplaatst. In 1949 kreeg Gees ook een gereformeerd-vrijgemaakte kerk, het gebouw De Akker staat aan het Goringbos. De eerste lagere school werd in 1861 gebouwd aan de Dorpsstraat. Tegenwoordig heeft Gees een openbare en een protestants-christelijke basisschool.
Een belangrijke trekpleister is Galerie en Beeldentuin Dehullu. Kunstenaars exposeren zowel in het paviljoen als in de prachtig aangelegde tuin van zeven hectare. Bij restaurant De Zwerfkei aan de Dorpsstraat ligt één van de grootste zwerfkeien van Nederland. Deze is in een akker gevonden door de Nederlandse Aardolie Maatschappij en weegt ongeveer 35.000 kilo. Ten westen van het dorp, aan de andere kant van de Geeserstroom, ligt de Boswachterij Gees. Dit is een uitgestrekt natuurgebied met bos, heide en vennen.
Colofon
Bron: Noordboek