Oosterhesselen - dorp in Drenthe

Oosterhesselen


Oosterhesselen
©: Hendrik van Kampen

Het esdorp Oosterhesselen is ontstaan in de vroege middeleeuwen. De eerste bewoners vestigden zich op zandgronden tussen de stroomdalen van de Westerstroom en de Marsstroom. De eerste vermelding van Oosterhesselen stamt uit 1207, toen men de naam nog schreef als Oesterhelsel. Deze naam duidt op een woonplek bij hazelaarbomen, wat betekent dat de omgeving van Oosterhesselen vroeger bosrijk geweest moet zijn. Aan de Burgemeester De Kockstraat lag vroeger een tamelijk grote brink, die door verdichting van de dorpskern in de negentiende eeuw een stuk kleiner is geworden. De essen liggen aan de noord- en westkant van het dorp. Langs de Grevenbergsweg is een zogenaamd Hunnenkerkhof ontdekt, wat duidt op prehistorische bewoning.

Aan de Geserweg staat de hervormde kerk, een opvallend witgepleisterde gebouw met een losstaande klokkentoren. Deze laatgotische bouwwerken dateren uit de vijftiende eeuw. De kerk is waarschijnlijk bij het Beleg van Coevorden in 1592 deels verwoest, waardoor kerk en toren los van elkaar kwamen te staan. Tot de inventaris behoren onder meer een preekstoel uit 1662 en een tweetal herenbanken uit de late zeventiende eeuw. In de toren hangt een klok uit de zeventiende eeuw, het orgel dateert van 1864 en is in 1983 geplaatst.

Vlakbij Oosterhesselen ligt het landgoed van havezate De Klencke. Op het terrein staat het gelijknamige, omgrachte u-vormige huis nabij het Drostendiep. De oorsprong van De Klencke gaat terug tot in de middeleeuwen, in 1482 werd de havezate al genoemd. In 1670 is het pand grondig verbouwd, het jaartal op de voorgevel herinnert hieraan. Het huidige uiterlijk kreeg De Klencke pas in 1760. Het landgoed werd jarenlang bewoond door de adellijke familie Van In- en Kniphuizen. Vlakbij het huis is in 1780 de boerderij Hovinghoeve gebouwd. Het landgoed bestaat grotendeels uit loofbos, heide en graslanden en is leefgebied voor vele soorten vleermuizen en vogels.

Stichting Natuurmonumenten beheert het landgoed sinds de jaren ’60.@In de tweede helft van de negentiende eeuw breidde Oosterhesselen geleidelijk uit en verdichtte de bebouwing in de dorpskern. Aan de Burgemeester De Kockstraat werd in 1898 een coöperatieve zuivelfabriek geopend. Er werd voornamelijk boter gemaakt. In 1968 werd de fabriek gesloten en werd de productie overgeheveld naar Zweeloo. Aan het eind van de negentiende eeuw werd Oosterhesselen een belangrijk knooppunt voor enkele tramlijnen, het stalen beeld Trambaankruising van Paul Hulskamp herinnert hieraan. In deze periode had Oosterhesselen meerdere molens, die allemaal zijn verdwenen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er nogal wat nieuwbouw bij in het dorp.

Oosterhesselen heeft zich ontwikkeld van agrarische nederzetting tot een groot modern dorp met een belangrijke streekfunctie.

Het heeft een hoog voorzieningenniveau en beschikt onder meer over een lagere en een middelbare school, een bibliotheek en een gezondheidscentrum. Oosterhesselen is rijk aan bijzondere achttiende- en negentiende- eeuwse boerderijen, die vooral staan langs de Burgemeester De Kockstraat, de Middendorp en de Geserstraat.

Tot 1998 was Oosterhesselen hoofdplaats van de gelijknamige gemeente, waartoe onder meer Gees, Geesbrug en Zwinderen behoorden. Vanaf 1912 vergaderde de gemeente in het raadhuis aan de Geserweg. In dit blokvormige pand was tevens de burgemeesterswoning gevestigd. In 1969 trok de gemeente in een voormalig schoolgebouw aan de Edveensweg.

Na de gemeentelijke herindeling is de gemeente Oosterhesselen met vier andere gemeentes gefuseerd in de grote gemeente Coevorden. ■

Colofon

Bron: Noordboek

© Foto voorblad: Hendrik van Kampen
Lees meer