Roden - dorp in Drenthe
Roden
Het esdorp Roden is in korte tijd uitgegroeid tot een van de grotere plaatsen van Drenthe.
De geschiedenis van het dorp gaat terug tot in de vroege middeleeuwen. De eerste bewoners van deze streek vestigden zich op hoger gelegen zandgronden in een uitgestrekt moerassig gebied. Op kleine schaal werd vervolgens het veen ontgonnen. In 1139 komt de naam van het dorp, toen geschreven als Rothen, voor in een kerkelijk document. In die periode had Roden ook al een eigen katholieke kerk, die gesticht was als dochterkerk van Vries.
De huidige hervormde kerk aan de Brink is gebouwd in de dertiende eeuw en was oorspronkelijk gewijd aan de heilige Catharina. Aan het begin van de vijftiende eeuw werd de kerk vernieuwd en uitgebreid met een gotisch koor.
Rond 1500 werd ook de toren gebouwd. In de loop der eeuwen is de kerk meermalen verbouwd en gerestaureerd. In 1933 is hij aan de binnenzijde nog ontdaan van een pleisterlaag en kwamen de rode bakstenen tevoorschijn.
Tot de inventaris behoren onder meer een dertiende-eeuws zandstenen doopvont en een preekstoel en herenbanken uit de achttiende eeuw. Het orgel dateert van 1780. Op de kerkbrink staat een beeld van de in Roden geboren kinderboekenauteur Hindericus Scheepstra, die landelijk bekend werd met zijn verhalen over Ot en Sien.
In de zeventiende en achttiende eeuw vervulde Roden een belangrijke rol in de Drentse hopteelt. Op een bepaald moment had het dorp ruim 23.000 hoppekuilen, wat na Peize goed was voor een tweede plaats. Rond 1850 verdween de hopteelt uit Roden. In 1866 had het dorp maar liefst elf molens, die allemaal verdwenen zijn. In 1893 werd de coöperatieve zuivelafbriek Ons Voordeel geopend. Deze stoomfabriek stond aan de Kanaalstraat en was door de grote pijp al van verre te zien. In 1919 fuseerde de Roder zuivelfabriek met die van Zevenhuizen. Vanwege schaalvergroting in de zuivelindustrie moest de fabriek in 1981 sluiten. In het oude fabriekspand zat later onder meer een sportschool. Vanaf de jaren ’60 ontstond enige industrialisatie, omdat het dorp was aangewezen als groeikern.
Het Huis Mensinge, ook Huis te Roden genoemd, staat nabij de hervormde kerk. De oorsprong van het grote herenhuis ligt in de dertiende of veertiende eeuw. De bisschop van Utrecht was eigenaar van het huis, dat toen waarschijnlijk niet veel meer was dan een eenvoudig steenhuis met een gracht. In 1485 kocht de Groninger jonkheer Van Ewsum het en liet het grondig verbouwen. Zijn wens om van Roden een heerlijkheid te maken, net als Ruinen, kwam niet uit. Door oorlogen raakte de havezate fink beschadigd en rond 1540 werd het zelfs helemaal afgebroken. Later werd het herbouwd. De gemeente Roden heeft Huis Mensinge in 1985 aangekocht. Tegenwoordig is in het landhuis een museum gevestigd, dat een beeld geeft van het leven in een havezate in de achttiende en negentiende eeuw. Zelfs het album met de familiefoto’s ligt er nog.
De voormalige havezate Mensinge staat aan het begin van een groot landgoed dat zich uitstrekt tot Alteveer en Roderesch. Het natuurgebied bestaat uit uitgestrekte bossen, graslanden en een heideterrein en is een belangrijk recreatiegebied voor de inwoners van Roden. Tussen het bos en Lieveren stroomt het Lieversche Diep. Door de plaatsing van twee stuwdammen heeft de beek hier zijn natuurlijke meanderende loop behouden en kon een bijzondere beekdalfora ontstaan. In een deel van het bos zijn halverwege de negentiende eeuw paden aangelegd volgens een stervormig patroon. In 1965 werd hier het Kapteyn Instituut geopend, een sterrenwacht gelieerd aan de Groninger universiteit. In de jaren ’90 is het onderzoeksinstituut verhuisd naar Groningen.
In Roden staan veel bijzondere woonhuizen en boerderijen, waarvan een aantal elementen bevat uit de zestiende en zeventiende eeuw.
Aan de Spijkerzoom staat het huis De Spijker, dat vernoemd is naar de schuurfunctie die het gebouw vroeger had. Het is een aantal malen verbouwd en diende onder meer als schultenhuis en predikantenwoning. Aan de Brink staat huis De Winsinghhof uit 1672. Aan dezelfde weg staan ook enkele fraaie achttiende-eeuwse boerderijen en we vinden daar in een statig pand Museum Kinderwereld, dat een enorme collectie oud en antiek speelgoed tentoonstelt.
Vanaf 1950 is het inwonertal van Roden meer dan vervijfvoudigd. Omringende dorpen en buurschappen als Nieuw Roden en De Hullen zijn aan Roden vastgegroeid. Wat eens een agrarische nederzetting was, is nu een belangrijke forensenplaats. Het dorp heeft een uitgebreid winkelcentrum en trekt daarmee veel winkelpubliek uit de wijde omtrek. Iedere vierde dinsdag van september wordt in Roden de Rodermarkt georganiseerd, ingebed in een grote feestweek. Oorspronkelijk was dit een vee- en warenmarkt.
Tot 1998 was Roden een zelfstandige gemeente, waartoe onder meer Nietap, Roderwolde en Steenbergen behoorden. Daarna fuseerde Roden met de gemeentes Peize en Norg tot het grotere Noordenveld. Roden werd gekozen als gemeentelijke hoofdplaats. In de zomer van 2008 werd het nieuwe gemeentehuis aan de Raadhuisstraat opgeleverd. Het pand staat op de plaats van een voormalig bankkantoor en is ontworpen door de architecten Wouda en van der Schaaf uit Meppel. ■
Colofon
Bron: Noordboek