Rolde - dorp in Drenthe
Rolde
Op een zandrug evenwijdig aan de Hondsrug is in de vroege middeleeuwen het esdorp Rolde ontstaan. Het dorp ontwikkelde zich nabij de oude weg tussen Coevorden en Groningen, een route die later over Gieten of Assen liep. De bebouwing concentreerde zich rondom drie brinken, de Kerkbrink, de Grote Brink en de Schutbrink op de huidige kruising Gieterstraat-Grolloërstraat. In documenten uit 1232 komt de plaatsnaam Rotlo voor, in 1325 schreef men al Rolte.
Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat in de omgeving van Rolde al ver voor de jaartelling bewoning was. Ten zuiden van het dorp, in de buurt van Nijlande, zijn concentraties vuurstenen aangetroffen. Die zijn afkomstig van het jagersvolk van de Hamburg-cultuur, dat in de late Steentijd, 14.000 jaar geleden, in Drenthe rondzwierf. Aan de noordkant van het dorp, in het bosperceeltje langs de Hunebedweg, liggen de grote hunebedden D17 en D18. D17 bestaat nog uit acht dek- en vijftien zijstenen, D18 is opgebouwd uit zeven dek- en veertien zijstenen. Beide hunebedden hebben nog een viertal poort- en sluitstenen. Deze 5000 jaar oude grafkelders zijn in de twintigste eeuw meermaals gerestaureerd.
Aan de Kerkbrink 5 staat een van de belangrijkste kerken van Drenthe, de hervormde Jacobuskerk. Deze van oorsprong katholieke kerk is gebouwd in de vijftiende eeuw. Daarvoor stond op deze plek een bakstenen kerk in Romaanse stijl uit de dertiende eeuw, als vervanger van de houten kerken die teruggaan tot de negende of tiende eeuw. De hervormde kerk is opgetrokken in een laatgotische stijl. Omdat de vierledige toren met naaldspits grote gelijkenissen vertoont met torens in onder meer Beilen en Dwingeloo, vermoedt men dat deze toren ontworpen is door bouwmeester Johan de Wercmeyster uit Ruinen.
In 1854 is de kerk ingrijpend verbouwd, waarbij onder meer het dak werd verlaagd en steunberen werden weggehaald. Omdat de staat van de kerk daardoor verslechterde, herstelde men een eeuw later de kerk weer in oude glorie.@Pronkstukken van de kerk zijn de zeventiendeeeuwse preekstoel, de altaartafel en de doopvont. In 1849 diende de toren als richtpunt bij de markenscheiding. Daardoor liepen de landerijen ten zuiden van Rolde taps toe in de richting van de Rolder toren. Door ruilverkaveling en schaalvergroting is dit grotendeels verdwenen, maar met name in het Westersche Veld is het nog duidelijk waarneembaar.
De acht gebrandschilderde ramen in de hervormde kerk zijn van Joep Nicolas. De afbeeldingen representeren de zes Drentse dingspillen, de wetgevende en rechterlijke macht. Vanaf de elfde eeuw was Rolde hoofdplaats van het rechtsdistrict Rolderdingspil en een belangrijke plaats voor het bestuur en de rechtspraak in de provincie. Vanwege de centrale ligging zetelde bijvoorbeeld de Etstoel, het Drentse gerechtshof, in Rolde. De Etstoel vergaderde drie keer per jaar, in de kerk van Rolde, in de kerk van Anloo en volgens de overlevering ook nabij de stuifzandlaagte Balloërkuil in het noordwesten van Rolde. In 1688 verhuisde de Etstoel naar Assen, de plaats waar ook de Staten van Drenthe zich vestigden. Rolde verloor daardoor aan belang en Assen werd de hoofdplaats van Drenthe.
In tegenstelling tot veel andere Drentse brinken was de Grote Brink in Rolde een open ruimte met maar weinig bomen. Daardoor konden aan de rand van de brink twee molens staan. Een daarvan, de Korenmolen, staat er nog steeds. Deze achtkante molen met witte onderbouw dateert van 1873 en is gebouwd in opdracht van molenaar Smit. In de twintigste eeuw is de molen meermaals gerestaureerd.
Op de Grote Brink wordt al sinds 1785 op de tweede dinsdag in september de Roldermarkt gehouden. Ooit werden alle soorten vee op deze markt verhandeld, nu zijn dat alleen nog paarden en ezels. Aan de Roldermarkt is inmiddels een feestweek met braderie en kermis gekoppeld. Het bronzen beeld ‘Markt’ van Bert Kiewiet verbeeldt de vele boeren die de Roldermarkt bezochten.
Het agrarische karakter van Rolde resulteerde in 1895 in de opening van een eigen zuivelfabriek aan de Grolloërstraat. De fabriek Ons Voordeel produceerde tot 1976 boter, melk en ijs en verwerkte daarvoor de melk van tientallen boeren in de omgeving. Vanaf 1905 was Rolde aangesloten op het spoornetwerk tussen Gasselternijveen en Assen. In 1903 begon men daarom met de bouw van een stationsgebouw. Na de opheffng van de spoorlijn in 1947 werd het statige, witte stationspand een particuliere woning.@Andere bijzondere woningen uit het begin van de twintigste eeuw staan voornamelijk aan de Asserstraat, zoals een aantal villa’s in expressionistische stijl. Aan de Grote Brink vindt men nog een herenhuis uit 1843 en een grote hallenhuisboerderij uit 1870. In de Hoofdstraat staan de twee voormalige raadhuizen van Rolde, dat tot 1998 hoofdplaats was van de gelijknamige gemeente. In het pand op nummer 25, gebouwd in 1865, vergaderde het gemeentebestuur tot 1918. Daarna trok het in het dwars geplaatste pand op nummer 11. In het eerste raadhuis is tegenwoordig een café gevestigd met de naam Gemeentehuis.
Aan de noordkant van het dorp, tussen Rolde en Balloo, zetelen het Rolder Historisch Informatiecentrum en het streekmuseum Het Dorp van Bartje, vernoemd naar de hoofdpersoon uit het jeugdboek van de in Assen geboren schrijver Anne de Vries. Hier is een oude Drentse boerderij nagebouwd en volledig ingericht, is een schooltje uit 1930 te bewonderen en kan men een kijkje nemen in een plaggenhut. Er zijn daarnaast wisselende exposities over de geschiedenis van Rolde.
In de twintigste eeuw heeft Rolde zich ontwikkeld van agrarisch dorp tot grote forensenplaats. Het dorp is fink uitgebreid en zal dat ook blijven doen de komende jaren. Aan de zuidkant van Rolde, bij het buurschap Nooitgedacht, wordt een compleet nieuwe woonwijk gerealiseerd met diezelfde naam. Bij het bouwen van de woningen probeert men daar de natuur zoveel mogelijk intact te houden. ■
Colofon
Bron: Noordboek