Schoonebeek - dorp in Drenthe
Schoonebeek
Schoonebeek ligt vlakbij de grens met Duitsland. Het dorp is in de middeleeuwen ontstaan op zandgronden temidden van een uitgestrekt veengebied. De naam verwijst naar een heldere beek, waarschijnlijk het Schoonebeekerdiep.
In 1341 komt Schoonebeek voor het eerst voor in offciële documenten als Sconebeke. Tot 1884 maakte het dorp deel uit van de gemeente Dalen. Daarna werd Schoonebeek, ook wel Oud-Schoonebeek genoemd, een zelfstandige gemeente waartoe onder meer Weiteveen en Nieuw-Schoonebeek behoorden. Na de gemeentelijke herindeling van 1998 is Schoonebeek met Emmen gefuseerd tot één gemeente.
De bebouwing van Schoonebeek was in eerste instantie verspreid over een viertal buurschappen, die als een lint op een zandrug lagen.
Bij het buurschap Kerkeinde stond de Sint Nicolaaskerk, waardoor nieuwe bewoners zich er graag vestigden. Hier ontwikkelde zich dan ook het huidige dorp Schoonebeek. De buurschappen Oostersebos en Westersebos, gelegen aan weerskanten van het huidige Schoonebeek, hebben hun oorspronkelijke karakter wel kunnen behouden en zijn beschermde dorpsgezichten. In het buurschap Middendorp en in Schoonebeek zelf staan ook enkele bijzondere zeventiende- en achttiendeeeuwse boerderijen.
De eerste vermelding van de Sint Nicolaaskerk dateert uit 1419. Na de Reformatie werd het eenhervormde kerk en verkortte men de naam tot Nicolaaskerk. De middeleeuwse witgepleisterde kerk werd in 1928 vervangen door een andere kerk aan de Europaweg. Dit is een rechtgesloten kerk met een halfngebouwde hoge toren. Tot de inventaris behoort onder meer een doopvont uit de veertiende eeuw. De Nicolaaskerk werd in 1951 afgebroken. In 1860 kreeghet dorp ook een gereformeerde kerk, die in 1890 werd vergroot en in 1949 werd vervangen door een moderner exemplaar aan De Mente.
De katholieke gemeenschap van Schoonebeek groeide door de komst van katholieke arbeidersdie bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij kwamen werken. In 1951 werd een houten hulpkerk in gebruik genomen en in 1977 werd denieuwgebouwde Sint Nicolaaskerk ingewijd.@Aan de Kanaalweg langs Kanaal A, tussen Schoonebeek en Zandpol, werd in de jaren ’20 van de vorige eeuw de Oud-Schoonebeeker Turfstrooiselfabriek en Veenderij van Veldkamp opgericht. Binnen korte tijd wist deze fabriek uit te groeien tot een van de grotere turfstrooiselfabrieken van Drenthe, en zorgde voor veel werkgelegenheid. Opvallend aan de grote rode fabriek is de bijna dertig meter hoge schoorsteenpijp, waarin de naam Veldkamp is gemetseld. Na de jaren ’50 stapte de fabriek over van de productie van turfstrooisel naar die van potgrond. In 1983 is de fabriek gesloten en tegenwoordig is het monumentale pand onderkomen voor een turfcafé annex restaurant.
In de jaren ’40 van de twintigste eeuw werd in de bodem van Schoonebeek een groot olieveld ontdekt. Vanaf 1943 won de Bataafsche Petroleum Maatschappij hier aardolie, werkzaamheden die na 1947 werden voortgezet onder de vlag van de nieuw opgerichte Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). Na tien jaar had men al ruim een miljoen vaten ruwe olie uit de grond weten op te pompen. Bij dit pompen werd gebruik gemaakt van de karakteristieke jaknikkers. In het centrum van Schoonebeek staat een jaknikker als monument, deze is door de NAM aan het dorp geschonken. In de loop der tijd raakte het olieveld uitgeput. Na 1996 stopte de NAM met de oliewinning en ging de bovengrondse bebouwing tegen de vlakte.
Vanaf 2010 wil de NAM, met gebruik van nieuwe technieken, proberen de resterende olie bij Schoonebeek alsnog naar boven te halen.
Naar verwachting worden hierdoor honderden nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd.
Ondanks grote zorgvuldigheid ging het toch een enkele keer mis bij de oliewinning. In 1962 werden omringende weilanden en een deel van de weg bedekt met bruine smurrie, nadat een veertig meter hoge oliefontein was ontstaan. In 1976 raakte zelfs een deel van het dorp bedekt door een motregen van olie. Na een explosie ontstond wederom een oliefontein, maar dit keer blies de wind de olie in de richting van het dorp. Een nieuwbouwwijk, de plaatselijke sportvelden en weilanden kwamen vervolgens onder een olielaagje te liggen. De wegen waren korte tijd spekglad, maar door snel zand te strooien konden grote ongelukken worden voorkomen.
Door de industriële ontwikkeling van Schoonebeek groeide het inwonertal relatief snel. Na de Tweede Wereldoorlog breidde het dorp fink uit. Voor de medewerkers van de NAM kwam er zelfs een heel nieuwe woonwijk met ruim honderd huizen. In de laatste decennia werd onder meer gebouwd langs de E.E.G.-Laan, de Kerkhofaan en ten oosten van de Nieuw-Amsterdamseweg. Schoonebeek heeft een redelijk uitgebreide middenstand, meerdere basisscholen en een middelbare scholengemeenschap. In en rond Schoonebeek zijn meerdere campings en andere overnachtingaccommodaties.
Schoonebeek heeft een klein museum aan de Burgemeester Osselaan. In een monumentale zeventiende-eeuwse boerderij is het Zwaantje Hans-Stokman’s Hof gevestigd. In de keuken van de boerderij kan men een zandtapijt bekijken. In vroeger eeuwen brachten vrouwenin delen van Drenthe met zand versieringenaan op de kale stenen keukenvloer. Soms weden dit ware kunstwerken. De museumboerderij houdt deze traditie levend door demonstraties te geven en een jaarlijkse zandstroowedstrijd voor schoolkinderen te organisereVoor de zandstrooiboerderij staat het beeldDe Zandstrooister van Onno de Ruijter. Een andere bezienswaardigheid is de uitkijktoreuit 1953, die staat bij het Schoonebeekerdiepen de Duitse grens.
Colofon
Bron: Noordboek