Terheijl - dorp in Drenthe
Terheijl
Tussen Nieuw-Roden en Nietap ligt de verspreide bebouwing van het buurschap Terheijl. In de middeleeuwen was deze streek eigendom van het klooster van het Groningse Aduard. Terheijl is een verbastering van Helle.
Deze naam is afgeleid van het oude woord hel, dat duidt op een laagte of een helling. Terheijl was een zogenaamd voorwerk van het klooster. Door de vele potklei in de bodem werd bij de kloosterboerderij ook een steenbakkerij opgericht. Aan het eind van de vijftiende eeuw kreeg het dorp een eigen kapel.
De uithof met kapel liet men halverwege de zestiende eeuw verbouwen tot een heus slot met een koepeltoren. In kloosterlijke documenten werd de uithof ook wel Paradijs genoemd, de Vagevuurselaan vanaf Nietap leidt nog altijd naar deze oude plek. Niet lang na de verbouwing vervielen door de reformatie alle kloosterbezittingen aan de Staten van Groningen. Huis Terheijl werd in 1626 verkocht aan Caspar van Ewsum, heer van Nienoord. Hij bezorgde het huis de status van havezate.
Tegenover Huis Terheijl werd rond 1790 de fraaie Toutenburgsingel aangelegd, die leidde naar het huis Nieuw-Toutenburg. In de negentiende eeuw raakte Huis Terheijl in verval en in 1852 werd het gesloopt. Een houthandelaar uit Nietap liet op de plek van de voormalige havezate een boerderij bouwen met dezelfde naam, die in 1969 gedeeltelijk afbrandde. Wat over bleef was het huidige blokvormige neoclassicistische woonhuis.
In de loop der jaren zijn de meeste voorzieningen verdwenen. Door veranderingen in de agrarische sector zijn na de jaren ’60 veel boerenbedrijven gesloten, waarna de boerderijen zijn omgebouwd tot woonhuis. Terheijl heeft altijd nauwe contacten onderhouden met het naburige Nietap. In 2007 hebben de twee plaatsen gezamenlijk een Platform opgestart om de bouw van honderden woningen tussen Nietap en de Terheijlster Schapenweg tegen te houden.
Colofon
Bron: Noordboek