Westerbork - dorp in Drenthe
Westerbork
Het esdorp Westerbork ontstond in de vroege middeleeuwen op hoger gelegen zandgronden. In de dertiende eeuw had men het over het dorpje Burch of Borck als men Westerbork bedoelde. De naam betekent mogelijk dat hier een burcht of versterkt huis heeft gestaan, maar kan ook duiden op de aanwezigheid van bomen. Vanuit Westerbork werden meerdere dochternederzettingen gesticht, waaronder Eursinge en Balinge. In het dorp zijn een aantal brinken en brinkrestanten. De grote driehoekige brink aan het Burgemeester G. van Weezelplein is de belangrijkste. De Zuidbrink en de grote Westerborker Brink zijn grotendeels verdwenen.
In de twaalfde eeuw had Westerbork al een eigen kapel, die een eeuw later tot parochiekerk werd benoemd. De hervormde kerk aan de Hoofdstraat, die oorspronkelijk gewijd was aan de heilige Stephanus, dateert deels uit die periode. Het onderste deel van de toren werd in de dertiende eeuw opgetrokken uit kloostermoppen. Kerk en koor kwamen aan het begin van de vijftiende eeuw tot stand. Omstreeks 1778 is de toren verhoogd. De geschiedenis van de klokken gaat terug tot in de late middeleeuwen. Tot de inventaris van de kerk behoren onder meer een avondmaaltafel uit de zeventiende eeuw en een preekstoel uit 1778. Het orgel is van 1726 en is in 1862 geplaatst.
In de negentiende eeuw breidde Westerbork langzaam uit langs de uitvalswegen richting Elp en Orvelte en in westelijke richting. Aan de Hoofdstraat en het Oosteinde staan een aantal fraaie boerderijen uit die periode, waaronder de museumherberg In de Ar. Hier valt een grote particuliere collectie op het gebied van oude ambachten en interieurs te bewonderen.
Het museum is vernoemd naar een arreslee uit 1720 die hier ook tentoongesteld wordt. Aan de Zuidbrink zit de bibliotheek in een oude hallenhuisboerderij, waarnaast een schaapskooi staat die gedecoreerd is met geknoopt stro.
In het verleden had Westerbork verschillende molens. Slechts een restant van d’Oale Meuln, oftewel de Oosteindermolen, is bewaard gebleven. Deze stellingkorenmolen werd in 1848 gebouwd en rond 1926 ontmanteld. De stenen onderbouw bleef staan en is later deels gepleisterd en ingericht als woonhuis. In 1893 werd aan het Westeinde de coöperatieve zuivelfabriek Westerbork geopend. De stoomfabriek, die van veraf herkenbaar was aan de grote pijp, is meermalen verbouwd en uitgebreid. In 1977 moest de fabriek sluiten, het fabriekspand werd later afgebroken en vervangen door een appartementencomplex.
Na de Tweede Wereldoorlog is Westerbork fink gegroeid. Vooral aan de noordkant van de Hoofdstraat en de Zwiggelterstraat zijn nieuwe wijken gerealiseerd. Langs de Binnenweg en het Oosteinde verrees bedrijventerrein De Noesten. Westerbork wordt omringd door bijzondere natuurgebieden en waterpartijen.
In de omgeving van het dorp zijn daarom meerdere campings en bungalowparken.
Tussen Westerbork en Zwiggelte stroomt de beek Westerborkerstroom, die in de buurt van Zuidveld langs recreatiegebied Timmerholt loopt. Richting Orvelte komt men langs een klein bos-en heidegebied, waar een prehistorische grafheuvel is ontdekt. In het Hamveld en het Scharreveld zien we verspreid liggende percelen woeste grond met kleine vennen. De bossen rond Westerbork zijn grotendeels aangelegd in het kader van de werkverschaffng.
De naam Westerbork doet direct denken aan het gelijknamige kamp. In 1939 werd ruim tien kilometer ten noorden van Westerbork, nabij Hooghalen, het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork geopend voor uit Duitsland gevluchte joden. In 1942 werd het door de bezetter omgevormd tot doorvoerkamp naar de vernietingskampen in Polen. Van de ruim honderdduizend mensen die werden gedeporteerd, kwamen slechts vijfduizend levend terug. Tegenwoordig staat het voormalige kamp geheel in het teken van herinnering, historie en educatie. Sinds de jaren ’70 staan in het gebied ook de veertien grote telescoopschotels van de Radiosterrenwacht Westerbork. Deze schotels hebben een doorsnede van vijfentwintig meter en zijn van dichtbij te bekijken. Ze staan op een ideale plek, omdat men hier relatief ver verwijderd zit van storende elementen.
In 1992 kreeg de gemeente Westerbork het beeld Wijkverpleegster aangeboden van het Groene Kruis Westerbork. Dit bronzen beeld van Bert Kiewiet verbeeldt de wijkverpleegster zuster Swart, die altijd op de fets haar rondes deed. Het beeld is geplaatst op de brink bij het voormalige gemeentehuis. Pas sinds 2004 heeft Westerbork een offciële centrale herdenkingsplaats voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het monument aan de Hoofdstraat bestaat uit enkele herdenkingsstenen die in een u-vorm gerangschikt zijn, met als centraal punt de zwarte bronzen Vlag van de kunstenaar Armando.
Lange tijd was Westerbork hoofdplaats van de gelijknamige gemeente. Aan het Van Weezelplein staat het voormalige raadhuis. Het is in 1927 opgetrokken in een traditionalistische stijl naar een ontwerp van J. Boelens. In de jaren ’60 is het gemoderniseerd en naar achteren toe uitgebreid. Na de gemeentelijke herindeling van 1998 is de gemeente Westerbork gefuseerd met de gemeentes Beilen en Smilde tot het grote Midden-Drenthe. Het gemeentehuis staat sindsdien in Beilen. In het oude raadhuis van Westerbork is tegenwoordig onder meer het Museum van Papierknipkunst gevestigd. ■
Colofon
Bron: Noordboek