Witteveen - dorp in Drenthe
Witteveen
Witteveen is het jongste ontginningsdorp van Drenthe. Het initiatief om de uitgestrekte woeste gronden ten zuidoosten van Westerbork te ontginnen kwam van de N.V. Ontginningsmaatschappij Het Lantschap Drenthe.
Deze maatschappij was opgericht in 1924 en had meerdere gemeentes als aandeelhouder. Via de ontginning en de oprichting van boerenbedrijven wilde men werkgelegenheid creëren voor de vele werklozen in de provincie.
Belangrijke pleitbezorger was onder meer minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw Johannes Kan, vader van cabaretier Wim Kan.
Naar deze minister is de belangrijkste ontsluitingsweg in de regio genoemd.
Aan weerszijden van de Mr. J.B. Kanweg en de toenmalige zandweg haaks daarop werden respectievelijk 32 en 18 huizen gebouwd naar ontwerp van de architecten Boelens en De Vries. De eerste bewoners van Witteveen namen in 1926 hun intrek in de woningen. Men probeerde van Witteveen zo snel mogelijk een zelfstandig Drents dorp te maken. Tot die tijd was Witteveen een kolonie, waar de inwoners zich aan de leefregels van de maatschappij dienden te houden. Witteveen kreeg een kunstmatig aangelegde brink, waaraan rond 1929 de hervormde kerk en de lagere school kwamen te staan. Ook kreeg het dorp een dorpshuis, enige middenstand en een kleine bibliotheek.
In 1939 werd Witteveen vestigingsplaats van één van de drie Magnetische Stations van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI). Het instituut wordt nog altijd gebruikt voor seismologische metingen. De keuze van het KNMI viel op Witteveen, omdat het ver verwijderd lag van storende factoren als spoorlijnen en snelwegen. In het oosten grenst het dorp aan een boscomplex met twee grote plassen. Na de Tweede Wereldoorlog is Witteveen een forensendorp geworden met een rijk verenigingsleven. Een centrale rol in het dorp vervult het moderne multifunctioneel centrum De Tille aan de Mej. A. Talmaweg, waarin de basisschool, het dorpshuis en de gymzaal zijn gehuisvest.
Colofon
Bron: Noordboek