Zeegse - dorp in Drenthe

Zeegse


Zeegse
©: Hendrik van Kampen

Tussen Tynaarlo en Oudemolen ligt het esdorpje Zeegse, met een grote driehoekige brink tussen de Hoofdweg en Schipborgerweg.

Noordelijk en zuidelijk van het dorp liggen de kleine Noorderesch en de bouwlanden van de uitgestrekte Zuideresch. Zeegse is ontstaan in de middeleeuwen. In offciële documenten uit 1225 komt Zeegse voor onder de naam Segese.

Men vermoedt dat de plaatsnaam is afgeleid van de oude benaming voor de waterstroom ten westen van het dorp. De nederzetting bij de beek Zeegse kreeg dezelfde naam, pas later werd de beek het Zeegserloopje genoemd.

Zeegse ligt in het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa tussen dit Zeegserloopje en het grotere Schipborgsche Diep. Het dorp grenst aan het natuurgebied Zeegser Duinen, waar men stuifzanden, bos en vennen aantreft. Langs de Hunebedstraat richting Tynaarlo staat het kleine hunebed D6.

Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat in de buurt hiervan nog andere hunebedden hebben gestaan. Er zijn veel prehistorische gereedschappen en potscherven in de bodem aangetroffen. Volgens oude volksverhalen was het stuifzand- en bosgebied bij Zeegse het terrein van de Witte Wieven, geesten die huisden bij grafheuvels en hunebedden.

Door de ligging bij het natuurgebied is Zeegse een dorp geworden waar toerisme een belangrijke inkomstenbron is. Al in de jaren ’20 van de vorige eeuw vormden de stuifzanden en de bossen een geliefd oord voor fetsers en wandelaars. In 1925 opende theepaviljoen Duinoord, waar vooral dagjesmensen kwamen. Tegenwoordig is Duinoord een hotel-restaurant.

In 1932 werd kampeervereniging Mooi Zeegse opgericht, destijds een camping voor mensen met een klein budget, tegenwoordig ingericht met tenthuisjes die in de wintermaanden worden gedemonteerd en opgeslagen. Aan het eind van de jaren ’50 werd de militaire oefenbaan in het Kogelbergsveen opgeheven en werd dat gebied teruggegeven aan de natuur.

Sinds 1989 grazen hier paarden en runderen.

Colofon

Bron: Noordboek

© Foto voorblad: Hendrik van Kampen
Lees meer