Zorgvlied - dorp in Drenthe
Zorgvlied
De geschiedenis van het koloniedorp Zorgvlied gaat terug tot het begin van de negentiende eeuw. In 1818 werd de Maatschappij van Weldadigheid eigenaar van het landgoed Groot en Klein Wateren, waartoe ook het latere Zorgvlied behoorde. De Maatschappij wilde armoede bestrijden door kolonies te stichten, waar arme mensen konden werken en een opleiding kregen. In 1823 werd daarvoor het Landbouwkundig Instituut opgericht waar mensen opgeleid werden tot leidinggevende binnen de kolonies. In 1859 werd de het instituut, dat stond aan de huidige Dorpsstraat in Zorgvlied, gesloten en de Maatschappij verkocht haar bezittingen in deze regio. In 1879 kocht de rijke vervener Lodewijk Verwer het gebied en hij wist van Zorgvlied een echt dorp te maken.
Verwer nam zijn intrek in de villa Castera Vetera, die rond 1860 was gebouwd op de plaats van de voormalige landbouwschool. Hij doopte het huis om tot Huize Zorgvlied. De naam van het dorp is daaraan ontleend. Verwer gaf opdracht tot nieuwe ontginningen en hij haalde boeren van elders om hier tabak te verbouwen.
Hij richtte een kleine tabaksfabriek op aan de weg richting het Friese Elsloo. Nabij Elsloo opende hij bovendien in 1887 een stoomzuivelfabriek. Na de verzelfstandiging van de parochie van Zorgvlied en Wateren in 1893, stelde Verwer in zijn villa een ruimte beschikbaar die dienst deed als huiskapel.
Door de initiatieven van Verwer breidde het dorp omstreeks 1900 fink uit. In 1904 kreeg het dorp een eigen hervormde kapel aan de Dorpsstraat. Deze houten kapel met kleine geveltoren heeft een orgel uit 1785. Op het terrein van het voormalig Landbouwkundig Instituut aan dezelfde straat, bevindt zich nu de rooms-katholieke Sint Andreaskerk. Deze kerk met grote toren is gebouwd rond 1923. Het witgepleisterde pand ernaast was voorheen een bijgebouw van het instituut, maar heeft tegenwoordig een woonfunctie.
Zorgvlied is erg in trek bij toeristen door de ligging ten opzichte van het uitgestrekte Nationaal Park Drents-Friese Wold.
Colofon
Bron: Noordboek