Zuidwolde - dorp in Drenthe
Zuidwolde
Op hoge zandgronden temidden van uitgestrekte veengebieden is in de middeleeuwen het esdorp Zuidwolde ontstaan. In documenten uit 1275 wordt Zuidwolde voor het eerst genoemd als Suthwalda. Het dorp ontwikkelde zich op een zandrug langs de oude verbindingsweg tussen Hoogeveen en Ommen. Daardoor kreeg Zuidwolde de structuur van een wegdorp met lintbebouwing. Op andere verhoogde gronden in het omringende moerasgebied, op de zogenaamde zandkoppen, ontstonden kleine nederzettingen als Ten Arlo, Lubbinge en Steenbergen. Tegenwoordig is Zuidwolde hoofdplaats van de in 1998 gevormde gemeente De Wolden.
De omgeving van Zuidwolde veranderde fink in de loop van de zeventiende eeuw. Roelof van Echten, een telg uit de rijke bestuurdersfamilie uit Echten, kocht in 1621 het grootste deel van de veengebieden rond Hoogeveen en in de boermarken van Steenbergen en Ten Arlo. Met zijn Compagnie van 5000 Morgen begon hij op grote schaal met de ontginning van het hoogveen. De twee boermarken hielden een klein deel van het veen voor zichzelf, maar mochten dat op last van Van Echten niet ontginnen. Pas na 1651 kregen de boermarken daar toestemming voor. Verenigd in de Zuidwolder Compagnie werd toen ook het veengebied rond Zuidwolde ontgonnen. Voor afwatering en turfvaart werd een uitgebreid stelsel van kanalen en wijken gegraven. Langs de veenkanalen kwamen nieuwe nederzettingen.
Toen in de middeleeuwen in Zuidwolde een kerk werd gebouwd in opdracht van de adellijke familie Van Echten, sprak men van de plaats Kerk-en-Bosch. Rond de kerk verrezen huizen en boerderijen, waarna het geheel een klein buurschap vormde. Kerkenbosch, ook wel Kerkinge genoemd, werd later onderdeel van het grotere Zuidwolde, maar de namen vindt men nog terug in de straten aan weerszijden van de Kerkstraat. De kerk was oorspronkelijk gewijd aan Sint Maternus, maar raakte in de zeventiende eeuw in verval. In 1672 werd de kerk zelfs geplunderd en vernield door de manschappen van de bisschop van Münster. In 1823 werd de huidige hervormde kerk aan de Hoofdstraat voltooid. Deze T-vormige kerk heeft ter vervanging van de losstaande klokkenstoel een dakruiter met daarin twee klokken uit 1502. De kerk is in 1856 uitgebreid aan de oostkant en heeft enige neoclassicistische vormen. Er is een preekstoel uit 1823, het orgel dateert van 1902. De oude pastorie is in 1932 afgebroken en vervangen door een nieuw gebouw aan de Hoofdstraat 82. Vanaf 1834 heeft Zuidwolde ook een christelijk-gereformeerde gemeente.
De bebouwingskern van Zuidwolde ontstond rond de kruising van de Hoofdstraat en de Meppelerweg-Steenbergerweg. Na 1850 breidde Zuidwolde fink uit. De oude marken Kerkenbosch en Steenbergen groeiden aan elkaar en werden onderdeel van Zuidwolde. Het zuidelijker gelegen buurschap Schottershuizen wordt nog van Zuidwolde gescheiden door twee recreatieparken. Na de Tweede Wereldoorlog verloor Zuidwolde door verdere groei zijn lintstructuur. Aan de weg Steenbergen staat een fraaie boerderij met een kern uit 1756. Aan de Hoofdweg en de Meppelerweg staan vooral boerderijen uit het begin van de twintigste eeuw.
Zuidwolde is vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw tot 1940 een belangrijke plaats geweest voor de biggenfokkerij. De biggenmarkt was in Meppel. In 1896 opende aan de Hoofdstraat de coöperatieve zuivelfabriek De Eendracht. De eerste jaren verwerkte men de zuivel handmatig, vanaf 1899 ging men over op stoomkracht. In 1903 vond een verbouwing plaats en kreeg het pand een zeventien meter hoge pijp. Naast de fabriek stond stellingmolen De Gunst. Omstreeks 1925 kocht de coöperatie de molen en de bijbehorende grond om de fabriek te kunnen uitbreiden. De molen werd in 1927 ontmanteld en gedeeltelijk afgebroken, waarna de onderbouw nog een tijd in gebruik was bij een kuiper van botertonnen. In 1956 is ook dit laatste deel van de molen gesloopt. Tegenwoordig staat er nog één molen in Zuidwolde. Deze achtkante beltmolen staat aan de Molenstraat en heeft de naam De Vlijt. In het rietdek is het jaartal 1878 aangebracht, dat was het jaar dat de molen in Zuidwolde werd opgebouwd. De molen was echter veertig jaar eerder al gemaakt in Zuid-Holland, waar hij dienst deed als poldermolen.
Aan de rand van Zuidwolde, aan de Burgemeester Tonckensstraat, bevindt zich het cultuurhistorisch streek- en handkarrenmuseum De Wemme. Het museum staat in het aangrenzende buurschap Wemmenhove en biedt een boeiende kijk op het boerenleven door de jaren heen. Na een grote brand in 1999, waarbij een deel van de collectie verloren ging, is De Wemme er met hulp van de lokale bevolking weer bovenop gekomen. In 2004 kon het museum zelfs uitbreiden met een extra expositieruimte. Al bijna twee decennia vormt Zuidwolde het decor voor een groot jaarlijks hippisch evenement. Tijdens de Reestdaltocht trekken tientallen bespannen authentieke koetsen en rijtuigen door Zuidwolde en omgeving.
Zuidwolde wordt omgeven door kleine natuurgebieden, zoals het Steenberger Oosterveld ten oosten van het dorp. In het zuiden sluit dit gebied aan op de reservaten De Slagen en Het Zwarte Gat, waardoor een gevarieerd landschap is ontstaan van bos, heide, vennen en cultuurlandschap. Er leven veel vogelsoorten en er is een uitgebreide dassenpopulatie. Aan de andere kant van Zuidwolde ligt het Steenberger Westerveld met de Falieberg, een in de IJstijd ontstane smeltwaterheuvel. Aan de voet van de heuvel, middenin het Faliebergbos, ligt een theaterkuil waar gratis openluchtvoorstellingen worden gegeven. ■
Colofon
Bron: Noordboek