Unfortunately, at the moment we can provide only parts of this website in the English language. For those parts of the website that not yet have been translated we recommend use of the Google Translate option next to the title of the item.

Veenhuizen


Veenhuizen
©: Hendrik van Kampen

Veenhuizen geniet landelijke bekendheid als gevangenisdorp. Het koloniedorp is gesticht ten oosten van het oorspronkelijke veertiende-eeuwse gehucht Veenhuizen. Dat buurschap bestond slecht uit enkele boerderijen nabij de kapel op het Spaanse Kerkhof langs de Oude Norgerweg. De kapel en de boerderijen zijn verdwenen. Tussen 1818 en 1824 kocht de Maatschappij van Weldadigheid de Veenhuizer Venen van de familie Tonckens uit Westervelde. De Maatschappij wilde er een kolonie stichten om armoede te bestrijden, zoals dat ook gebeurde in Frederiksoord en Wilhelminaoord. Arme mensen uit de grote steden konden in de kolonies op het land werken en er waren opleidingsmogelijkheden voor kinderen en volwassenen. Anders dan de eerder gestichte vrije kolonies, werd Veenhuizen een dwangkolonie.

De Maatschappij sloot in 1823 een contract met de regering om gedurende zestien jaar zorg te dragen voor onder meer 4000 wezen en 1500 bedelaars. In Veenhuizen werden daarom drie grote gestichten opgericht. Twee daarvan waren bestemd voor de wezen, die voornamelijk uit Amsterdam kwamen, en in de derde werden de bedelaars geplaatst. In 1843 sloten de kindergestichten, waarna ook in deze gebouwen bedelaars en landlopers kwamen. Van deze gebouwen is alleen het Tweede Gesticht bewaard gebleven. Net als de andere panden is dit een carrévormig complex dat deels is omgracht. In het Tweede Gesticht vinden we tegenwoordig het Gevangenismuseum.

De meeste inwoners van de onvrije kolonie moesten het land bewerken. Om het gebied te ontsluiten werd in 1824 de Kolonievaart gegraven. Het veen werd afgegraven voor de inrichting van landbouwgrond, zodat de kolonie deels zelfvoorzienend was. Veenhuizen en omgeving werden ingericht volgens een geometrisch patroon van haaks op elkaar liggende straten en waterwegen. Een deel van het veen is nooit ontgonnen. Dat is het Fochteloërveen, een bijzonder oud Drents-Fries hoogveengebied.@Vlak na de oprichting van de kolonie kreeg Veenhuizen drie gebedshuizen. De achtkante hervormde kerk aan de Hoofdweg is een kopie van de kerk in Smilde. De rooms-katholieke kerk werd in 1826 gebouwd en in 1891 vervangen door de Sint Hiëronymus Aemilianuskerk aan de Kerklaan. De synagoge verrees in 1839, maar is later omgebouwd tot directiekantoor.

In 1859 nam het Rijk de dwangkolonies over van de bijna failliete Maatschappij van Weldadigheid. Het ministerie van Justitie zorgde voor een verdere ontwikkeling van de kolonie.

Na 1875 werden in Veenhuizen nieuwe gestichten gebouwd, zoals het Werkgesticht Norgerhaven en de Rijkswerkinrichtingen Eerste Gesticht en Tweede Gesticht. De twee werkinrichtingen worden tegenwoordig nog gebruikt als penitentiaire inrichtingen, evenals de werkinrichting Bankenbosch in het gelijknamige boscomplex. In het dorp werden tientallen dienstwoningen gebouwd, ontworpen door de architectenfamilie Metzelaar. De kleinere huizen kregen vaak een letter of cijfer op de gevel, de grotere woningen hadden moraliserende teksten als ‘Helpt Elkander’, ‘Werk en Bid’, ‘Arbeid is Zegen’ en ‘Opvoeding’.

Veenhuizen had veel eigen voorzieningen, zoals een ziekenhuis, scholen, een elektriciteitscentrale en meerdere sportaccommodaties. Het dorp was daardoor erg in zichzelf gekeerd, iets waar aan het eind van de vorige eeuw verandering in kwam. Justitie ging zich meer richten op de primaire penitentiaire taak, waardoor het dorp een meer open karakter kreeg. Bij de Kerklaan kwam een kleine nieuwbouwwijk. Veenhuizen is nu een belangrijke toeristische trekpleister. ■

Colofon

Bron: Noordboek

© Foto voorblad: Hendrik van Kampen
Read more